e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hamont

Overzicht

Gevonden: 4263
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boerenkool groen moes: Syst. Frings  gry(3)̄(i̯)nmus (Hamont), gry(3)̄nmus (Hamont), kroezelmoes: krūzəlmus* (Hamont) Boerenkool (boeremoes?) [N 16 (1962)] || krulkool I-7, III-2-3
boerenkoolstamppot groen moes-potage: Syst. Frings  gry(3)̄(i̯)nmuspətázi (Hamont), gry(3)̄nmuspətazi (Hamont) Stamppot van aardappelen en boerenkool [N 16 (1962)] III-2-3
boerenvlaai vlaai: Syst. Frings  vlōͅi̯ (Hamont, ... ) Grote boerenvla (vlaam?) [N 16 (1962)] III-2-3
boerenzwaluw, zwaluw boerenzwaluw: būərəzwōͅləw (Hamont), zwalf: zwōālef (Hamont), zwōͅləf (Hamont), zwoͅ.ləvən (Hamont), zwaluw: zwoͅləw (Hamont) boerenzwaluw || zwaluw [Willems (1885)], [ZND 08 (1925)] || zwaluw (mv.) [RND] III-4-1
boerin boerin: buren (Hamont) [L 1, a-m; S 6; Wi 18; monogr.] I-6
boertje boertje: boerke (Hamont) boertje doen; als een baby gedronken heeft moet het een boertje doen [DC 47 (1972)] III-2-2
boete, straf (een) vijfde: vifdǝ (Hamont  [(Eisden)]   [Eisden, Zwartberg]), cinquième: sẽ̜ŋkšięm (Hamont  [(Eisden)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Een overtreding kan door de opzichter bestraft worden met een geldboete, een schorsing of een andere dienst. Uit de woordtypen "een vijfde" en "cinquième" blijkt dat men een vijfde van het dagloon kan inhouden. Andere informanten spreken over een geldboete van één tot vijf gulden (Q 35), van een kwartje tot een gulden (Q 111), van 20, 50 of 100 Bfr. (K 361), van ƒ 2,50 (Q 33, Q 117 , Q 121, Q 121c) of van 50 ct., ƒ 1 of ƒ 2 (Q 121a). Volgens de informant van Q 3 is die boete vanaf de jaren ''60 maximaal 20 Bfr. De term "telegram" wordt vooral gebruikt door de vreemdelingen in Eisden (Vanwonterghem pag. 213/227). De opgave "pater" is waarschijnlijk een volksetymologische verbastering van het Wilhelminaalse patar(d), de benaming voor een oude Luikse munt. [N 95, 131; monogr.; Vwo 150; Vwo 242; Vwo 587; Vwo 771; Vwo 832] II-5
boezeroen boezeroen: bazərun (Hamont) boezeroen, blauwlinnen of katoenen (boeren)overhemd [boezeloen, bazeoren, bazzeroel] [N 23 (1964)] III-1-3
bof dikoor: dikoeër (Hamont) hoe heet de klierziekte die gezwellen in de hals veroorzaakt, die dan soms opengaan ? [ZND 36 (1941)] III-1-2
bokking bokkem: bukkem (Hamont, ... ), boven de $ staat een verkortings-teken (?)  bøͅkəm (Hamont) bokking || bokking, gerookte haring [ZND 24 (1937)] || haring; Hoe noemt U: Een gerookte haring (massisse, bukkem, boesterin, boksharing) [N 80 (1980)] III-2-3