33207 |
rapen |
rapen:
rā.pǝ (Q002p Hasselt)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
19558 |
rasp |
rasp:
rāsp(ə) (Q002p Hasselt),
v.
rasp (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt)
|
rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
24367 |
rat |
rat:
rat (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt)
|
rat [Willems (1885)]
III-4-2
|
22831 |
ratel |
ratel:
ratel (Q002p Hasselt)
|
Ratel. [Willems (1885)]
III-3-2
|
31540 |
ratelsleutel |
racagnac:
rakǝnják (Q002p Hasselt)
|
Dopsleutel met een ratelhandvat als wringstaaf. Het ratelhandvat werkt sneller dan een gewone sleutel, omdat niet telkens de greep op de sleutel hoeft te worden veranderd. De ratel kan met behulp van een knop linksom of rechtsom worden omgeschakeld. Zie ook afb. 201. [monogr.; N 33, 300k]
II-11
|
28600 |
raten inkorten |
uitsnijden:
ø̄tsnęjǝ (Q002p Hasselt)
|
Het opsnoeien van de raten door de imker bij korfteelt. Een drietal keren op verschillende tijden in het jaar moet dit korten van de raten gebeuren om het volk te beteugelen en het zwermen te verhinderen. [N 63, 80a]
II-6
|
20529 |
rauw |
rauw:
rao vliesch (Q002p Hasselt),
rauw vleesch (Q002p Hasselt),
reu vlies (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt)
|
Rauw vlees. [ZND 41 (1943)]
III-2-3
|
22338 |
ravotten |
rakkeren:
rakeren (Q002p Hasselt),
ravotsen:
ravotze (Q002p Hasselt),
revotse (Q002p Hasselt),
Ki. ravotten, luxuriari, popinari (zondige genoegens zoeken), S. en C.V. ravotsen, Rijnl. rafotzen sich herumbalgen.
ravotse (Q002p Hasselt),
ravotten:
ravotte (Q002p Hasselt),
rotsen:
rotsen (Q002p Hasselt),
wrusselen:
Misschien bij Nl. fronselen frommelen, kreukelen (freq. bij fronsen < Fr. froncer), zoals Kil. bruystigh naast Nl. bronstig.
fr"e.sele (Q002p Hasselt)
|
Hoe zeg je: de jongens ravotten (luidruchtig, wild stoeien, spelen)? [ZND 41 (1943)] || Ravotten. || Stoeien: 1. *Fruiselen, stoeien, lichtjes worstelen.
III-3-2
|
17902 |
recht vooruitstoten met de armen |
duwen:
døͅn (Q002p Hasselt),
stoten:
stuətə (Q002p Hasselt),
stuiken:
stuiken (Q002p Hasselt)
|
stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17674 |
rechte, vormeloze benen |
motbenen:
motbenen (Q002p Hasselt),
olifantspoten:
(olifantspoten)
øələfanspouətə (Q002p Hasselt),
plotten:
plotte (Q002p Hasselt),
varkenspootjes:
i.e. korte, rechte benen.
verəkəspitšəs (Q002p Hasselt),
voetballistenbenen:
i.e. dikke benen.
fudbalestəbin (Q002p Hasselt)
|
benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)]
III-1-1
|