e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ekster ekster: ieëkster (Hasselt), iëkster (Hasselt), īēëkster (Hasselt), hanno: (h)énneu (Hasselt), henneu (Hasselt), henno (Hasselt, ... ), hennoo (Hasselt), hɛnō (Hasselt), ɛnø̄ (Hasselt) ekster [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 39 (1942)] || ekster (46 overal bekende zwart-witte vogel met lange flodderstaart; broedt in grote stevige takkennesten hoog in hoge bomen (populieren vaak tam gemaakt [N 09 (1961)] III-4-1
eksteroog eksteroog: aiksterōēg (Hasselt), eksteroeg (Hasselt), i.əkst(ə)ru.ch (Hasselt), ieiksteroëg (Hasselt), iekstrouf (Hasselt), iəkstruch (Hasselt) eksteroog [ZND 01 (1922)], [ZND m] || eksteroog (op de tenen, fr. cor) [ZND 19 (1936)] III-1-2
el, maat van 0,69 m el: èl (Hasselt) el III-4-4
elastiek elastiek: lastik (Hasselt), ēlastek (Hasselt), ɛlastik (Hasselt) Band- of koordvormig stuk gummi. Elastiek komt voor als enkele draad of als gevlochten of geweven band, in verschillende breedten, en het kent vele toepassingen. [N 59, 42; N 62, 61; L 34, 86; MW; monogr.] II-7
elders, ergens anders ieverans anders: eiverans aanders (Hasselt), op een ander: Bijv. "gut mar obben a.ner as t toa (doa) bië.ter ès": ga maar elders als het daar beter is. ps. JK nakijken!  obben a.ner (Hasselt), Bijv. "gut mar obben aa.nder as t toa (doa) bië.ter ès": ga maar elders als het daar beter is. ps. JK nakijken!  obben aa.nder (Hasselt) elders, ergens anders || Overvloed. Hier vindt ge die planten niet, maar elders (ergens anders, ievers, ...) groeien ze in overvloed. [ZND 44 (1946)] III-4-4
elektriciteit elektriek: elektrik (Hasselt), ellentriek (Hasselt) electriciteit [ZND 34 (1940)] III-2-1
elektrische tram elektrieken tram: eelectrikke tram (Hasselt), eletrikke tram (Hasselt), ellectrieken tram (Hasselt), ellektriken tram (Hasselt), ellentrieken tram (Hasselt, ... ), ēlektrīkentram (Hasselt) Een electrische tram. [ZND 34 (1940)] III-3-1
elleboog elleboog: ęlǝbø̄x (Hasselt) Been dat de beweging van de bovenarm van de poot bevordert. Zie afbeelding 2.20. [N 8, 32.1 en 38.2] I-9
ellende (lijden) armoede: Hiej zit ènne den èrmuj (Hasselt), ellende: elle.nde (Hasselt), Hie zit ing d⁄ellende (Hasselt), Hij ziet ēn de ellende (Hasselt), Iech bèn ziek van ellende (Hasselt), Ig ben ziek van ellende (Hasselt), ig ben zik van ellende (Hasselt), Ik ben zik van ellende (Hasselt), ellendigheid: Ich b`ĕn ziek van ellennighit (Hasselt), kranksel: Ik ben ziek van krenksel (Hasselt), misere: ènne meze.re zitte  meze.re (Hasselt), miserie: Hie zit ing de missèrie (Hasselt), misre: Hi zit en de mezére (Hasselt), Ik ben zik van missère (Hasselt), eerste e van meseere ->dof  Hieje ziet èn de meseere (Hasselt) ellende || Hij zit in de ellende. [ZND 35 (1941)] || Ik ben ziek van ellende. [ZND 35 (1941)] || miserie, ellende III-1-4
ellendig ellendig: elle.ndig (Hasselt) ellendig III-1-4