e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
graat graat: grāōt (Hasselt), grōͅt (Hasselt), graten"niet fon gedocumenteerd  graten (Hasselt), vlim: vlùm (Hasselt) graat [Willems (1885)] || graat ve vis [ZND m] || graten ve vis [ZND 24 (1937)] || visgraat III-4-2
grabben grabben: (enkelv)  grap (Hasselt) Verbindingsstukken tussen de zijleesten [JG 1b] I-13
graf graf: een graaf (Hasselt), een graaf, twej graven (Hasselt), graaf (Hasselt), gra͂f, twīə grāvər (Hasselt), znd 1 a-m; znd 24, 25;  graaf (Hasselt), gra͂f (Hasselt) Een graf [graf, graaf, jraaf?}. [N 96A (1989)] || Een graf, twee graven (op het kerkhof). [ZND 24 (1937)] || graf [ZND 01 (1922)] || Graf. [ZND 01 (1922)] III-2-2, III-3-3
grafkruis kruis: kreès (Hasselt) Een houten of stenen kruis op een graf [grafkruus, graaf-/jraafkruuts?]. [N 96A (1989)] III-3-3
grafsteen grafsteen: graa.fstie.n (Hasselt), vgl. "doodskist"(= zerk met afbeelding  graa.fstīē.n (Hasselt) grafsteen, zerk || grafsteen; zerk III-2-2
grafzerk grafsteen: graafstièës (Hasselt), graàfsteen (Hasselt) Een grafsteen, grafzerk, grafmonument [graf-/graafsteen,-stieën,-sjtein, jraafsjtee, jraafdenkmaal?]. [N 96A (1989)] || Een houten of stenen kruis op een graf [grafkruus, graaf-/jraafkruuts?]. [N 96A (1989)] III-3-3
grappig drollig: mar.: cf. fr. "drôle  drollig (Hasselt), knoddig: knottig (Hasselt), e knottig menneke  knottig (Hasselt), koddig: koddig (Hasselt), plezierig: ook materiaal znd 24, 26  plezierig (Hasselt), pləzierix (Hasselt) grappig [ZND 01 (1922)] || knoddig, koddig, grappig || koddig III-1-4
gras gras: grã.s (Hasselt) De algemene benaming voor het gewas, zo uitvoerig mogelijk gedocumenteerd, zodat in de volgende lemma''s naar deze opgaven en naar de klankkaart kan worden verwezen. Op de klankkaart van het type gras zijn de vormen met betoning niet apart aangegeven; men kan bij dit woord aannemen dat het in het gehele polytone gebied sleeptoon heeft. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht.' [N 14, 88a; JG 1b, add.; Wi 54; S 11; L 1 a-m; L 1u, 75; L 20, 26a; L 35, 65; L. 39, 41; A 2, 54; A 4, 26a; A 4, 28; RND 111; monogr.] I-3
gras (af)maaien afdoen: āfduǝn (Hasselt), afmaaien: ãfmǭi̯ǝ (Hasselt), āf[maaien] (Hasselt) Hieronder worden de specifieke woorden voor het maaien van het gras opgenomen; vergelijk de toelichting bij het voorgaande lemma. Het object is in alle gevallen "gras". Het woordtype afmaaien is hier het frequentst; per variant van af- staan hier eerst de vormen waarvan het tweede element identiek is aan de in het voorgaande lemma fonetisch gedocumenteerde opgaven voor maaien; daarna de daarvan afwijkende opgaven voor -maaien. [N 15, 15a add.; N 18, 79 add.; A 23, 16 add.; L 35, 85; RND 122 add.; Lu 1, 16 II add.; monogr.] I-3
gras of grasland om af te grazen weigras: wē[gras] (Hasselt) Gras bestemd om afgegraasd te worden. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) gras het lemma ''gras''. [N 14, 89b; monogr.] I-3