19312 |
angst |
schrik:
ne schriek pakke: hevig schrikken
schriek (Q002p Hasselt)
|
schrik
III-1-4
|
33621 |
anjelier |
anjelier:
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
andjelier (Q002p Hasselt),
giroffel:
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
jeroffel (Q002p Hasselt),
kernoffel:
kernoeffels (Q002p Hasselt),
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
kernoeffel (Q002p Hasselt)
|
Anjelier, Fr. oeillet, Lat. Dianthus [ZND 15 (1930)]
I-7
|
19819 |
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) |
anjelier:
-
andjəli:r (Q002p Hasselt),
genoffel:
dzjenóefel (Q002p Hasselt),
kernoeffel (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
-
kernuffel (Q002p Hasselt),
4x
kərnuffel (Q002p Hasselt),
5x
karnuffel (Q002p Hasselt),
\'anjer\' (additie voor Q 002, in vragenlijst N92/P 219)
kernoefel (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
anjelier
kərnufəl (Q002p Hasselt),
geroffel:
-
zərofəl (Q002p Hasselt)
|
anjer [N 92 (1982)] || tuinanjer
III-2-1
|
21251 |
anker |
anker:
aŋkǝr (Q002p Hasselt)
|
Stuk ijzer dat wordt gebruikt om muren, vloeren, gordingen etc. met elkaar te verbinden. Het is gewoonlijk samengesteld uit een schieter en een veer. De schieter vormt het metalen onderdeel aan de buitenzijde van de muur en bestaat uit een metalen staaf die in het midden een nok heeft. De veer brengt de verbinding tussen schieter en muur of vloer tot stand. Schieter en veer kunnen met behulp van één of meer spieën aan elkaar worden bevestigd. Zie ook afb. 72. De woordtypen 'strijkanker', 'trekanker' en 'strekanker' worden specifiek gebruikt voor een anker waarvan de veer in de dwarsrichting over twee of drie balken ligt. Het dient om muren te verankeren die evenwijdig lopen met de balklaag. [N 31, 38; N 4A, 51b; N 54, 123b; N 54, 124a; N 54, 126; monogr.]
II-9
|
33617 |
appel, algemeen |
appel:
appel (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
apəl (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt)
|
[ZND 01 (1922)] [ZND 26 (1937)] [ZND m]
I-7
|
33488 |
appel, overige soorten |
appel:
appel (Q002p Hasselt),
àppel (Q002p Hasselt),
eysdens klompje:
mv. sabots dEisden; appels met een klompvormig knotsje aan het staartje
(èèz(d)es)kli.m(p)kes (Q002p Hasselt)
|
appel || sabots dEisden
I-7
|
20638 |
appelbol |
appelbeignet:
appel-benjès (Q002p Hasselt),
apəlbeͅnjeͅs (Q002p Hasselt),
appelbol:
Syst. Frings
apəlboͅl (Q002p Hasselt),
appelenkoek:
appellekoek (Q002p Hasselt),
beignet (fr.):
begniĕt (Q002p Hasselt),
kattekop:
kattekop (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
Syst. Frings Met volledige appel
katəkoͅp (Q002p Hasselt),
trol:
Syst. Frings
troͅl (Q002p Hasselt),
Syst. Frings Met volledige appel
troͅl (Q002p Hasselt)
|
appel in deeg gedraaid en in de oven gebakken [ZND 32 (1939)] || appelbol || Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)] || appelbol, geboorde appel met suiker en kaneel opgevuld, omhuld met een laag banketdeeg en in de oven gebakken || appelen waarrond men deeg doet en die dan in de oven gebakken worden [ZND B2 (1940sq)]
III-2-3
|
20958 |
appelflap |
taarte-pom:
tartepóng (Q002p Hasselt)
|
appelflap
III-2-3
|
20698 |
appelmoes |
appelmoes:
appelmowəs (Q002p Hasselt),
appelspijs:
appelspèès (Q002p Hasselt),
Syst. Frings
apəlspēͅs (Q002p Hasselt),
compte:
kompot (Q002p Hasselt),
kompót (Q002p Hasselt),
koͅmpoͅt (Q002p Hasselt),
Syst. Frings
koͅmpoͅt (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt),
frats:
frats (Q002p Hasselt),
spijs:
spijs (Q002p Hasselt),
sprits:
het dun van appelmoes
sprits (Q002p Hasselt)
|
appelmoes [ZND 32 (1939)], [ZND B2 (1940sq)] || Appelmoes (appelpommee?) [N 16 (1962)] || het dun van appelmoes
III-2-3
|
25922 |
appelstroop |
appelenstroop:
apǝlǝstrūp (Q002p Hasselt)
|
Stroop, gemaakt van appelen. [N 57, 34b; N 57A, 6; N 38, 2; monogr.]
II-2
|