e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klokje op het priesterkoor bel: bel (Hasselt), kerkklok: kèrkklok (Hasselt) Het klokje, de grote bel of de gong op het priesterkoor, waarmee het begin en het einde van de dienst wordt aangegeven. [N 96A (1989)] III-3-3
klokkenluider luiden (ww.): luïden (Hasselt) De personen die tijdens de grote processie de klokken luiden. [N 96A (1989)] III-3-3
klokkentouw klokkenkoord: klokkekout (Hasselt) Het touw om de klok te luiden [klokketouw, klokkereep, klokkezeel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
klomp klomp: klump (Hasselt), klumpə (Hasselt), klonk: kloenk (Hasselt, ... ), kloŋk (Hasselt), klu.ŋk (Hasselt), klunk (Hasselt), kluŋk (Hasselt), Et.: assimilatie op afstand van de p aan de k. Zie ook afb. p.227.  kloe.nk (Hasselt), klot: klot (Hasselt) In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp [ZND m] || klomp (Frans: sabot) [klomp, blok] [N 24 (1964)] || klomp (holleblok) || klomp; Hoe heet een houten schoeisel (fr. sabot)? [ZND 36 (1941)] II-12, III-1-3
klompspijkertje traats: trã.ts (Hasselt) Kort spijkertje met brede, platte kop waarmee de klompenriem aan de klomp wordt vastgemaakt. [N 97, 144; monogr.] II-12
kloosterorde orde: een streng ourde (Hasselt), ənn streng ôrde (Hasselt) Een strenge orde (kloosterorde geef aan of het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. [ZND 40 (1942)] III-3-3
klopsergeant klopper: klǫpǝr (Hasselt) Metalen lijmknecht waarbij de beweegbare bek met behulp van een hamer vastgedreven wordt. Dit type lijmknecht is dus niet voorzien van een draadspil. [N 53, 217c; monogr.] II-12
kloven kloven: kleuf (Hasselt), kleͅivə (Hasselt), kloven (Hasselt), kløf (Hasselt), winterhanden: (winterhanden)  wentəran (Hasselt) kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)] III-1-2
kluit kluit: kleute (Hasselt), klète (Hasselt), mengsel = gruis en potaarde; vroeger als brandstof gebruikt  klø͂ͅt (Hasselt) bollen die gevormd worden uit kolengruis, leem en water [ZND 36 (1941)] || kluit, steenkoolbriket [ZND 28 (1938)] III-2-1
kluit (geldstuk) knab: Van Dale: knab, 3. munt van 10 centiem.  knab (Hasselt) kluit (geldstuk) [ZND 01 (1922)] III-3-1