e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwalijk nemen het kwalijk opnemen: ook materiaal znd 29, 19  koͅlək (opgenōme) (Hasselt) kwalijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
kwartel kwakkel: kwakkel (Hasselt), kwakəl (Hasselt, ... ), kwakkelschotel (sic): kwakkelschēūtel (Hasselt) kwartel [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] || kwartel (18 kleine uitgave van patrijs [098], wat anders gekleurd en nu veel zeldzamer; zomervogel; vroeger erg geliefd vanwege de roep [kwik, wik-wik] [N 09 (1961)] III-4-1
kwartelkoning kwakkelkoning: kwakəlkēneŋ (Hasselt) kwartelkoning (27 ook alleen te horen; s zomers; in grote weiland; tegen de avond en s nachts; zeldzaam; roep [rrerrrp, rrerrrp] of er over een kam wordt gestreken [N 09 (1961)] III-4-1
kwartje hoofdje: ps. omgespeld volgens Frings.  ən hēͅi̯tšə (Hasselt), vijfentwintig cent: ps. omgespeld volgens Frings.  vēͅfəntwintšex seͅnt (Hasselt) kwartje, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
kwast, noest knook: knōk (Hasselt), weer: wīǝr (Hasselt), wrang: vraŋ (Hasselt) Een onregelmatigheid in de houtstructuur van een boom. Kwasten ontstaan op plaatsen waar zich een tak bevindt of heeft bevonden. Zie ook afb. 204. Vgl. voor het woordtype aast ook het Hgd. Ast. [N E, 1; N 50, 76f; N 75, 97a-b; monogr.] II-12
kweek pettem: pɛtǝm (Hasselt), pettemen: pétteme (Hasselt), pɛtǝmǝ (Hasselt), Elytregia repens.  petteme (Hasselt), pettemgras: pętǝmgrās (Hasselt), puimen: pēmǝ (Hasselt) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweekgras I-5, III-4-3
kweepeer kweekpeer: kwijəkpieər (Hasselt), tweede k is volksetym. vanwege kweken  kwej.kpiër (Hasselt) [ZND 29 (1938)]kweepeer I-7
kwezel kwezel: kwezel (Hasselt), kwē.zel (Hasselt), wa n kwezel (Hasselt), wānən kwēzəl (Hasselt) Kwezel. [ZND 01 (1922)], [ZND m] || Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)] III-3-3
kwijl zever: zīēver (Hasselt) zever [kwijl] III-1-1
kwispelstaarten kwispelen: kwēͅspələ (Hasselt), kwøspələ (Hasselt) kwispelen [ZND m] || kwispelstaarten [ZND 29 (1938)] III-2-1