e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
miltvuur koolvier: kø̄lvii̯ǝr (Hasselt), kø̄ǝlvīr (Hasselt), miltvuur: meltfęi̯ǝr (Hasselt) Miltvuur is een bodemziekte. De smetstof blijft in de vorm van sporen jarenlang buiten het lichaam in de grond levensvatbaar. Door graven, door verschil in waterstand, misschien ook door mollen en regenwormen komen de sporen naar boven. Als het vee ze opneemt met het voedsel of binnenkrijgt door wonden, groeien ze in het lichaam uit en verspreiden zich met het bloed naar alle organen. Deze dodelijke ziekte heeft een snel verloop. Soms sterven de dieren zonder dat er voorafgaande verschijnselen konden worden opgemerkt ineens onder krampachtige stuipen. Meestal worden ze vrij plotseling hevig ziek met hoge koorts en verschijnselen van pijn en zijn ze binnen 24 uur dood. Bloedige uitvloeiingen uit neus, mond, aars en kling komen veel voor, vooral na de dood. De slijmvliezen zijn hoog roodblauw gekleurd (Berns 1983, blz. 141). Zie ook het lemma ''miltvuur'' in wbd I.3, blz. 475-476. [N 3A, 87; A 48A, 22; monogr.] I-11
minderen afkampen: Of afkappen.  aafkampe (Hasselt), afkappen: aafkappe (Hasselt, ... ), afzetten: afzetten (Hasselt) Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? [ZND 31 (1939)] III-1-3
minderjarig minderjarig: znd 1 a-m  minderjaorig (Hasselt), znd 31, 23a  menderjorig (Hasselt), niet mondig: znd 31, 23a  nie meunig (Hasselt), nĭĕ mŭŭnĭĕch (Hasselt) minderjarig [ZND 01 (1922)], [ZND 31 (1939)] III-2-2
minnaar aanhouder: aa.nha.ger (Hasselt) aanhouder, minnaar III-2-2
minnares aanhoudster: aa.n(h)aa.gster (Hasselt) aanhoudster (minnares) III-2-2
misdienaar koraal (<lat.): kroal (Hasselt), kròl (Hasselt), (verouderd)  ənə krōͅl (Hasselt), koorknaap  krōͅl (Hasselt), misdienaar: de mèsdiëner (Hasselt), ənə mesdēinər (Hasselt) Een koorknaap (misdienaar). [ZND B1 (1940sq)] || Hoe heet de jongen die de mis dient? [ZND 36 (1941)], [ZND m] III-3-3
miskraam misval: misva.l (Hasselt) miskraam III-2-2
mismaakt mismaakt: mesma͂k (Hasselt), mismaak (Hasselt, ... ), mismaakt (Hasselt, ... ) het kind is mismaakt [ZND 31 (1939)] || mismaakt [ZND 01 (1922)] III-1-2
mispel mispel: mèspel (Hasselt), mispelaar: mespəliər (Hasselt) mispel || mispleaar [ZND m] III-4-3
mist, nevel (alg.) domplucht: dumploͅx (Hasselt), (v.)  dumploͅx (Hasselt), felle mist: fèlle mis (Hasselt), mist: mes (Hasselt, ... ), mest (Hasselt) mist [domp, mok, moek] [N 22 (1963)] || mist, nevel [ZND 39 (1942)] III-4-4