e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omkeren keren: kīrǝ (Hasselt) Kadetjes of andere broodjes omdraaien tijdens de rijsperiode. De informant van L 312 merkt op dat "kappen" is een gleuf maken in de kadetjes. [N 29, 96a; monogr.] II-1
omslag [wld ii.7, p.82] parement (fr.): Fr. parement.  parma͂ (Hasselt) omslag (opslag) van een mouw III-1-3
omslagdoek (alg.) neusdoek: Zie ook afb. p.171.  neesdou.k (Hasselt), sjaal: chal (Hasselt), šal (Hasselt, ... ) Doek, die om de schouders wordt geslagen (fr. châle). [ZND 05 (1924)] || halsdoek: doek die vrouwen om de hals en schouders geslagen dragen || schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek onder mantel of jak sjaal: šal (Hasselt), sjerp: šeͅrp (Hasselt) omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek over mantel of jak sjaal: šal (Hasselt), sjerp: šeͅrp (Hasselt) omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
omwalde akker ingesloten labeur: ęŋgǝsløtǝ lābēr (Hasselt) Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.] I-8
omweiden herjagen: ęrjāgǝ (Hasselt), herzetten: hęrzē̜tǝ (Hasselt), nieuwe tuier geven: nø̜̄ǝn tø̜̄r giǝvǝ (Hasselt), omzetten: emzɛtǝ (Hasselt) Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11
omzetten draaien: drɛ̄n (Hasselt) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4
onbelangrijk weinig: wínəx (Hasselt) weinig [ZND m] III-4-4
onbetrouwbare koopman aftroggelaar: ps. omgespeld volgens Frings.  āftreͅgəlijər (Hasselt), bedrieger: ps. omgespeld volgens Frings.  bədreͅjgər (Hasselt), jood: ps. omgespeld volgens Frings.  nə j"ət (Hasselt), voddenvent: ps. omgespeld volgens Frings.  nə voͅdəveͅnt (Hasselt) Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)] III-3-1