e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roep- en lokwoord voor de eend wiete, wiete, wiete: wiǝtǝ, wiǝtǝ, wiǝtǝ (Hasselt) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de kip tsjiep, tjsiep: tšep, tšep (Hasselt), tšęp, tšęp (Hasselt) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor een big tsjoek, tsjoek, tsjoek: tšuk, tšuk, tšuk (Hasselt), tuu, tuu, tuu: ty, ty, ty (Hasselt) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kuiken kloek, kloek, kloek: kluk, kluk, kluk (Hasselt), kok, kok: kǫk, kǫk (Hasselt), tsiep: tsep, tsep (Hasselt), tsiep, tsjiep: tsep, tšep (Hasselt), tsjiep, tsjiep: tšep, tšep (Hasselt) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het varken kuus, kuus, kuus: kuš, kuš, kuš (Hasselt) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12
roep- en lokwoorden voor het schaap lem, lem, lem: lęm, lęm, lęm (Hasselt) [N 19, 74a; VC 14, 2j (R] I-12
roepen roepen: rupə (Hasselt, ... ) roepen [ZND m] III-3-1
roepen van de hengst naar de aankomende merrie rauwen: rø̄ǝ (Hasselt), roepen: rupǝ (Hasselt) Bij het naderen van de hengst joechelt (juicht) de merrie naar de hengst, die deze roep op zijn beurt beantwoordt met onder meer te rauwen, hummelen, joechelen e.d. In dit lemma zijn ook de enkele antwoorden uit vraag N 8A, 1c (zachtjes hinniken van de merrie tegen het veulen) ondergebracht, omdat zij enkel in dit kader passen; de gestelde vraag leverde geen enkele specifieke term op. [N 8, 47; N 8A, 1b en 1c] I-9
roeper huissier (fr.): ps. omgespeld volgens Frings.  dən hø͂ͅsīr (Hasselt), oproeper: ps. omgespeld volgens Frings.  dən oͅprupər (Hasselt), oͅprupə (Hasselt) afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)] III-3-1
roepwoord om de klokhen te lokken kloek, kloek, kloek: kluk, kluk, kluk (Hasselt) [N 19, 44c; A 6, 2c] I-12