e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaafmes voor de binnenrand blaaimes: blãjmɛs (Hasselt), blǭmɛs (Hasselt) Een mes met een verhoudingsgewijs klein, gebogen blad en twee handvatten dat wordt gebruikt voor het vlakmaken van de binnenrand van een vat. Zie ook afb. 220 en het volgende lemma. [N E, 35c; N E, 36; A 32, 4; monogr.] II-12
schaal schaal: een schotel om eten op te dienen  sxōͅl (Hasselt), om eten op te dienen  sxo͂ͅl (Hasselt), v. platte schotel  sxōͅl (Hasselt) schaal; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
schaap schaap: sxiǝp (Hasselt), sxōp (Hasselt), sxǭp (Hasselt) Bedoeld wordt het schaap in het algemeen, niet geslachtelijk onderscheiden. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b, 2c; L 45, 21; L 38, 40; L 6, 25; S 30; A 14, 21; A 2, 1; G V, m3; Gwn 5, 13 add.; monogr.] I-12
schaapherder herder: hęrdǝr (Hasselt), schaapherder: sxǭphęrdǝr (Hasselt), scheper: sxiępǝr (Hasselt), sxiǝpǝr (Hasselt) [A 48, 18a; L 1, a-m; L 26, 32a; S 13; Wi 2; monogr.]Herder die de schapen hoedt, al of niet in dienst van een baas. Het lemma ''schaapherder'' is reeds behandeld in wld I.6 (1.3.16). Onderstaande gegevens zijn een aanvulling daarop. [N 78, 1; JG 1a, 1b; N 19, L 292 add.; monogr.] I-12, I-6
schaapsruif reep: rīp (Hasselt) Het samenstel van latten, in schuine stand tegen de wand aangebracht, waaruit de schapen het hooi kunnen eten. Zie ook de toelichting bij de lemmata "ruif voor de koeien" (2.2.19) en "paarderuif" (2.3.2). [N 5A, 45b; R 14, 23n; monogr.] I-6
schaapsschaar schaap(s)scheer: sxǭpsxiǝr (Hasselt) Bepaalde schaar waarmee men schapen scheert. [N 18, 119; monogr.] I-12
schaar scheer: sxiǝr (Hasselt), sxēr (Hasselt) Schaar, gereedschap van kleermaker en naaister. Een goede schaar is gemaakt van staal en ijzer. Het snijvlak van de schaar moet van staal vervaardigd zijn. Het bovenoog, waarin de duim rust, is kleiner en ronder dan het onderoog waarin de vingers rusten (Papenhuyzen III, pag. 9). In dit lemma zijn de vragen ø̄Hoe noemt u de schaar in het algemeen?ø̄ (N 59, 16a), ø̄Hoe noemt u de grote schaar?ø̄ (N 59, 16b), en ø̄Hoe noemt u de kleine schaar?ø̄ (N 59, 16c) samengevoegd. Binnen dit lemma zijn de antwoorden onderverdeeld in drie groepen die beantwoorden aan de driedelige vraagstelling. Zie afb. 8. [N 59, 16a; N 59, 16b; N 59, 16c; N 62, 54; L 45, 14; L A2, 317; Gi 1.IV, 22; MW; S 30; monogr.] II-7
schaats schaats: [sic]  schaatse (Hasselt), Schoolw. bij jongeren.  schaats (Hasselt), schrikschoen: ne schriekschouë.n (Hasselt), schriĕkschāūn (Hasselt), schrikschoeën (Hasselt), schrikschouən (Hasselt), schrikschuən (Hasselt), Kil. schrickschoenen, schaverdijnen; S. schrikschoenen schaatsen, R. schritschoen, Sitt. sjtriksjoon, Rijnl. Schrittschuh, maar ook Schrickschuh Schlittschuh; z. ook o. schaatsen.  schriekschouë.n (Hasselt) een schaats [schaverdijn, schofferdijn, schrikschoen] [N 112 (2006)] || Hoe noemt men de voorwerpen, bestaande uit een ijzer en een houten of metalen voetrust, die men onder de schoenen bindt om op het ijs te kunnen rijden? [Lk 01 (1953)] || Noemt men het stalen onderdeel, dat over het ijs glijdt en dat geregeld geslepen moet worden, met een afzonderlijk woord? Zo ja, hoe luidt dit? [Lk 01 (1953)] || Schaats. [Willems (1885)] III-3-2
schaatsen schaatsen: Schoolw. bij jongeren.  schaatse (Hasselt), schrikschoen rijden: tussen de o en de n staat een kleine u bovenaan  sXrīksXōn rēn (Hasselt), ± Vero. Heeft niets met schrik of met Du. Schrittschuh (vero.) of Schlittschuh laufen te maken, maar met mnl. scricken, Kil. scricken, schrijden, passum facere, of. Kil. schricken, late divaricatis pedibus currere (met breed uitgestrekte voeten lopen. [...] Hetzelfde schrikken zit in schrikkeljaar. Mogelijk werd het niet meer begrepen woord in verband gebracht met schrik.  schriekschouë.nrèèn (Hasselt) Schaatsen. || Schaatsen: *Schrikschoenrijden. || Schaatsenrijden. [ZND B1 (1940sq)] III-3-2
schaatsijzer snee: sne. (Hasselt) Noemt men het stalen onderdeel, dat over het ijs glijdt en dat geregeld geslepen moet worden, met een afzonderlijk woord? Zo ja, hoe luidt dit? [Lk 01 (1953)] III-3-2