e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trechter trechter: treͅ.xtər (Hasselt) trechter [ZND 08 (1925)] III-2-1
trechter op de gierton trechter: trɛ.xtǝr (Hasselt), zeiktrechter: [zeik]trɛ.xtǝr (Hasselt) In het spongat van de oude houten gierton werd een trechter geplaatst. Langs deze trechter goot men de gier met een emmer de ton in. Bij het vervoer van de gier werd de trechter vaak afgedekt met een oude jutezak. [N 18, 123; N 11A, 53c; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
trede tred: triǝt (Hasselt) De ijzeren opstapper die bij de huifkar aan een van de berries is opgehangen. Bij het rijtuig maakt de trede deel uit van de bak. [N 17, 39; N G, 59d; monogr.] I-13
treiten tassen: tęsǝ (Hasselt) Leren omwikkelingen van het haam, waaraan de trekhaken of -ogen bevestigd zijn. [N 13, 5] I-10
treiteren faradien: van het Fr. faire enrager, in het Waals f enragie overgebracht door de mijnwerkers  iëmand faradjiën (Hasselt), koeioneren: eimand koeioneere (Hasselt), lastig vallen: imənt laestig vallə (Hasselt), plagen: eimand pluōge (Hasselt), eͅmənt plōgə (Hasselt), plo:gə (Hasselt), dië ka.n ni te.ge ploage medam, iech keu.m oech (¯ns) ploage: Mevrouw, ik kom u even lastig vallen  ploage (Hasselt), treiteren: iëmand traatere (Hasselt), tratere (Hasselt, ... ) Hoe zegt men "iemand plagen, tergen, kreten"? [ZND 36 (1941)] || Iemand kwellen, plagen (geef gelijkbetekenende woorden op). [ZND 29 (1938)] || plagen || treiteren III-1-4
trek, eetlust appetijt: appeteit (Hasselt), goesting voor te eten: gusting vir te iete (Hasselt), honger: hūnger (Hasselt) hij heeft geen eetlust meer [ZND 34 (1940)] III-2-3
trekhaken, -ogen buizen: bø̜̄s (Hasselt), bø̜̄ǝzǝ (Hasselt), haamogen: hāmūgǝ (Hasselt), ogen: ūgǝ (Hasselt), trekhaken: trękhǭkǝ (Hasselt) IJzeren haken of ogen die aan de voorkant van het haam aan de haamijzers of treiten bevestigd zijn, op elke haamspaan een. Aan die haken of ogen worden de strengen bevestigd waarmee het paard trekt. Er zijn hamen met ogen, dan hebben de strengen aan het uiteinde haken, heeft het haam daarentegen haken, dan zijn de strengen aan het uiteinde van ogen voorzien. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 6a en 6b; N 36, 12] I-10
trekharmonica accordeon: franse uitspraak  accordeon (Hasselt), handorgel: hāndörgel (Hasselt), harmonica: arm"nika (Hasselt), armonica (Hasselt), harmeunica (Hasselt), harmonika (Hasselt), harmōnika (Hasselt), trekzak: trekzak (Hasselt) Harmonica. [ZND 01 (1922)] || Hoe heet het populaire muziekinstrument, dat uit een vierkante blaasbalg bestaat, die met beide handen wordt ineengedrukt of uitgetrokken, terwijl de vingers toesten neerdrukken? [ZND 26 (1937)] || Hoe noemt men in uw dialect de trekharmonica of accordeon? Het gaat om de meest gebruikte benaming, niet om grappige namen. [DC 52 (1977)] III-3-2
trekken en talmen melken: ps. omgespeld volgens Frings.  meͅləke (Hasselt), pluimen: ps. omgespeld volgens Frings.  pløͅmə (Hasselt), talmen: ps. omgespeld volgens Frings.  taləmə (Hasselt), trekken: ps. omgespeld volgens Frings.  trēͅkə (Hasselt), treuzelen: ps. omgespeld volgens Frings.  trēzələ (Hasselt) Trekken en talmen bij de verkoop, n.l. om zoveel mogelijk geld te krijgen [mulken?] [N 21 (1963)] III-3-1
trekker van de aanaardhandploeg handvat: ant˲vaǝt (Hasselt) Het dwarse handvatvan de aanaardhandploeg. Voor sjoek- naast trek-handvat zie aflevering I.1, blz. 12: schokkelen, schoggelen voor "schudden". [N 18, 46b] I-5