e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
varkensvet veervet: viërvèt (Hasselt) gesmolten varkensvet, als broodsmeersel gebruikt III-2-3
varkenswei bogerd: bōgǝt (Hasselt) De met een houten schutting of prikkeldraad omheinde ruimte in de open lucht waar de varkens lopen. Vaak wordt de boomgaard als varkenswei gebruikt. [N 5A, 61a; N 76, 41a; A 10, 9e] I-6
vaste boord col (fr.): koͅl (Hasselt, ... ) kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)] III-1-3
vaste uitwerpselen keutels: kø̄tǝls (Hasselt), kē.tǝls (Hasselt), schaapskeutelen: sxǭpskø̄tǝlǝ (Hasselt), schapenkorreltjes: sxǭpǝkē.rǝkǝs (Hasselt), stront: stro.nt (Hasselt) In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c] || Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.] I-11, I-12
vaste varkenshuid zwaars: zwās (Hasselt) De huid die op het varken vast bleef zitten. Woordtypen als "zwaard(s)", "zwaars", "zwoord", "zwoors" komen in de betekenis "harde rand van een snede spek" ook nog voor in een ander verband in het woordenboek. [N 28, 30; monogr.] II-1
vaste voer- en drinkbak krib: krep (Hasselt), voederkrib: vøi̯ǝrkrep (Hasselt) De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
vastenavond vastavond: vestaved (Hasselt), vastelavond: fesəlōͅvət (Hasselt), Eertijds fesseloa.ved: Kil. vastel-avond, vasten-avond, Teuth. vastel-aevont, Keuls Fastelovend.  vasteloa.ved (Hasselt), vastenavond: vastenāoved (Hasselt), vastənû:vənt (Hasselt), vàstənoͅvənt (Hasselt) t Is Vastenavond. [ZND 08 (1925)] || vastenavond [RND] || Vastenavond (uitspraak). [ZND B2 (1940sq)] || Vastenavond. [Willems (1885)] III-3-2
vat vat: vāt (Hasselt  [(20 kg)]  ) Graanmaat. Naar gelang de streek kan de inhoud van een vat verschillen. Voor zover door de invullers opgegeven, is achter het plaatscodenummer tussen ronde haken het aantal kiloɛs vermeld.' [JG 1b; JG 1c; JG 2c; Jan 141; Coe 263; Grof 288; monogr.] II-3
vat, ton ton: tǫn (Hasselt), vat: vāt (Hasselt) Een vat of ton is uit houten duigen en twee bodems samengesteld en wordt met behulp van houten of metalen banden bijeen gehouden. Het middendeel ervan, de buik, heeft de grootste omvang. Vanuit het midden loopt het vat naar het boven- en ondereinde smaller toe. [N E, L; L 21, 40; monogr.] II-12
vat, ton (naar inhoud) brusselse halfton: brusselse halfton (Hasselt), brusselse ton: brusselse ton (Hasselt), diesterse ton: diesterse ton (Hasselt), hecto: hɛktō (Hasselt), vierdetje: vīrdǝkǝ (Hasselt) In dit lemma zijn de benamingen voor vaten en tonnen met een bepaalde inhoudsmaat bijeen geplaatst. Bij één soort benaming worden door de zegslieden soms verschillende inhoudsmaten opgegeven. [N E, L; monogr.] II-12