e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

Gevonden: 5340
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloementuin bloemenhof: bloemenheuf (Hasselt), perk: perk (Hasselt), tuin: tun (Hasselt) [Willems (1885)]bloemenhof [ZND 27 (1938)] I-7
bloemknop bol: bol (Hasselt, ... ), botte: botte (Hasselt, ... ), kelk: kelk (Hasselt), kelle: kelle (Hasselt), knop: knop (Hasselt, ... ), knèp (Hasselt, ... ) bot, knop [ZND 34 (1940)] || knop [ZND 34 (1940)] III-4-3
bloemkool bloemkool: bloemkōēë.l (Hasselt), bloemkuuël (Hasselt) bloemkool I-7
bloemperk bedje: beͅtjə (Hasselt), beͅtšə (Hasselt), perk: peͅ.rək (Hasselt) [Goossens 1a (1955)] [Goossens 1b (1960)] [ZND m] I-7
bloesem bloem: bloem (Hasselt) bloesem I-7
blok, klos om het touw aan te spannen klos: klǫs (Hasselt), klots: klǫts (Hasselt) Het hulpmiddel dat dient om het touw waarmee de lading gebonden is nog strakker aan de spannen. Het gaat hier om een los stuk gereedschap, een klos, een katrol of een willekeurig ander stuk hout waaromheen of waardoorheen het touw wordt gehaald en aangetrokken. Voor dit doel kan ook de vregelstok worden gebruikt waaromheen het touw als met een knevel wordt aangedraaid. [N 18, 140; A 34, 10; add. uit N 17, 40; A 34, 9 en 12d; monogr.] I-3
bluts nuts: B.v. iech (h)èb `n ~ èn menne kop.  nèts (Hasselt) deuk III-1-2
blutsen blutsen: bletsə (Hasselt), blètse (Hasselt), nutsen: nĕts (Hasselt), nötsən (Hasselt) blutsen [ZND 01 (1922)] || De appels niet blutsen. [ZND 21 (1936)] III-1-2
bochel bult: be.lt (Hasselt), belt (Hasselt), bøͅlt (Hasselt), knook: kneuk (Hasselt), kneuk op zène rek (Hasselt), knøk (Hasselt, ... ), pochel: puchəl (Hasselt) bochel [ZND m] || bochel (bult, hoge rug) [ZND B1 (1940sq)] || bult [ZND 01 (1922)], [ZND m] || Hij heeft een bochel. [ZND 21 (1936)] III-1-2
bode bode: boͅj (Hasselt) bode [ZND 01 (1922)] III-3-1