19658 |
wasgoed |
lijnwaad:
lèè.ved (Q002p Hasselt)
|
linnen, linnengoed, wasgoed
III-2-1
|
19598 |
wasketel |
marmiet:
marmit (Q002p Hasselt),
voor de was
mərmeͅt (Q002p Hasselt)
|
berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || wasketel
III-2-1
|
19669 |
wasknijper |
lijnwaadspinnetje:
lēͅ.vətspēͅkə (Q002p Hasselt),
lèè.vedspèèke (Q002p Hasselt),
pitser:
petsərs (Q002p Hasselt),
wasspeld:
wasspel (Q002p Hasselt)
|
een wasknijper || klemmende houtjes om de wasch op de drooglijn vast te maken [ZND 36 (1941)] || wasknijper
III-2-1
|
28671 |
waskoek |
wasbrood:
wasbruǝt (Q002p Hasselt),
wasvorm:
wasvɛrm (Q002p Hasselt)
|
Vorm waarin de gezuiverde was wordt geknepen of geperst. Wanneer men de gezuiverde was met de hand bewerkt, ontstaat voornamelijk een bolvorm. Indien men de gezuiverde was machinaal perst, verkrijgt men een koek- of broodvorm. [N 63, 121d; N 63, 121e; monogr.]
II-6
|
19752 |
waskom |
bassin:
bassèng (Q002p Hasselt)
|
waskom
III-2-1
|
19715 |
waslijn |
wasdraad:
wasdroad (Q002p Hasselt)
|
wasdraad, drooglijn
III-2-1
|
32545 |
wasmand |
lijnwaadmand:
lē̜vǝtmān (Q002p Hasselt),
wasmand:
wasmān (Q002p Hasselt)
|
In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.]
II-12
|
28567 |
wasmot |
wasmot:
wasmǫt (Q002p Hasselt)
|
Vlinderachtig insect dat zijn eieren legt op wasraten, zodat de made zich kan voeden met was en broed. Voor het bijenvolk is de wasmot de belangrijkste vijand. Er zijn verschillende soorten wasmotten, maar in Nederland komen vooral voor de kleine wasmot, Achroia grisella, en de grote, Galleria mellonella (De Roever, pag. 412). Het wasmotvrouwtje legt eitjes in raat en bijenwoning. De hieruit gekomen larven vreten alles op wat zij kunnen vinden. Naast de wasmot zijn voor de bij schadelijke insecten de bijenwolf of graafwesp, de spin, wesp, bijenluis, doodskopvlinder en mier. Tegenwoordig is de varoa-mijt zeer gevreesd. Voor de bij schadelijke vogels zijn vooral koolmees, specht en zwaluw. Van de overige dieren kunnen spitsmuis, kat, pad, slak, egel en hen schadelijk zijn. In N 63, 70 werd gevraagd naar een bestrijdingsmiddel tegen wasmot. Volgens de informanten zijn beproefde remedies: de kast of korf afzwavelen, motteballen erin hangen, werken met paradichloorbenzine en ijsazijn of inwrijven met notebladeren. Ieder schadelijk aspect moet echter op eigen wijze bestreden worden. [N 63, 69a; N 63, 69b; N 63, 69c; N 63, 70; Ge 37, 200]
II-6
|
28690 |
waspers |
waspers:
waspers (Q002p Hasselt)
|
Apparaat om de was vast te drukken. De te smelten wasbrokken worden in koperen ketels gekookt. Als de was vloeibaar is, wordt het geheel in een zak gegoten en in de waspers gebracht. Men perst langzaam en krachtig. Onder de waspers wordt een houten vaatje geplaatst om de was op te vangen. [N 63, 129c; monogr.]
II-6
|
19741 |
wastafel, wasbak |
lavabo:
Fr. lavabo
lávvebeu (Q002p Hasselt),
lavemint:
lāvme͂ͅ (Q002p Hasselt)
|
wasbakje met kraan || wastafel
III-2-1
|