17977 |
ziekelijk |
ziekelijk:
ziekelèk (Q002p Hasselt)
|
ziekelijk
III-1-2
|
18155 |
ziekenhuis |
gasthuis:
Ziekenhuis.
gastes (Q002p Hasselt),
hospitaal:
hospitaal (Q002p Hasselt)
|
gasthuis || hospitaal [ziekenhuis]
III-1-2
|
17980 |
ziekte |
ziekte:
besmettelijke ziekte (Q002p Hasselt),
dee ziekte ès aonhaolig (Q002p Hasselt),
dee ziekte ès besmettelek (Q002p Hasselt),
dee ziekte ès besmettelijk (Q002p Hasselt),
dee zikte zèt veurt (Q002p Hasselt),
dei zēkdə es a͂ŋha͂lich (Q002p Hasselt),
dé ziekte ès aenstieëkelijk (Q002p Hasselt)
|
die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
17783 |
zien, kijken |
kijken:
kejkə (Q002p Hasselt),
kijken (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
zien:
zejən (Q002p Hasselt)
|
kijken [ZND 25 (1937)] || zien [RND]
III-1-1
|
23427 |
zijaltaar |
zijaltaar:
zijaltaar (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt)
|
In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] || Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23354 |
zijbeuk |
zijbeuk:
zijbeuken (Q002p Hasselt)
|
De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17644 |
zijde |
zij:
zē (Q002p Hasselt),
zij(de):
zē̜ (Q002p Hasselt)
|
de heup (zijde van het lichaam) [ZND 26 (1937)] || Natuurprodukt dat wordt verkregen bij het afwikkelen van de cocons waarmee het zijderupsje zich omhult totdat het zich ontpopt tot vlinder (Morand, pag. 58). Het is de grondstof voor weefsels. [N 62, 79a; N 62, 75c; N 59, 201; L 8, 117; MW; monogr.]
II-7, III-1-1
|
20937 |
zijde spek |
zij:
zēͅ (Q002p Hasselt),
zēͅn (Q002p Hasselt)
|
zijde spek [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
18680 |
zijden omslagdoek |
foulard (fr.):
fəlār (Q002p Hasselt),
zijden sjerp:
zeͅə šeͅrp (Q002p Hasselt)
|
omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34580 |
zijladder |
leer:
liǝr (Q002p Hasselt),
leren:
līrǝ (Q002p Hasselt)
|
Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.]
I-13
|