20715 |
boterham met vet |
smouer:
Syst. Frings
smuər (Q002p Hasselt),
vetboo:
Syst. Frings
veͅt˂bø. (Q002p Hasselt),
veͅt˂bø̄ (Q002p Hasselt)
|
Boterham met vet (sjmouer?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20754 |
boterham van wit en zwart brood |
predikheer:
Syst. Frings
prēdekhir (Q002p Hasselt),
preekheer:
Syst. Frings
prēk(h)īr (Q002p Hasselt)
|
Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19551 |
boterlepel |
boterspaan:
bø̄tərspa͂n (Q002p Hasselt),
v.
bø̄tərspōͅn (Q002p Hasselt)
|
lepel, houten ~; inventarisatie benamingen (boterspaan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19549 |
boterpot |
boterkroeg:
mv. ~krËg\\
bø̄tərkrūx (Q002p Hasselt),
boterkroegje:
o.
bøͅtərkruxskə (Q002p Hasselt)
|
pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19517 |
botervlootje |
boterplankje:
o.
bø̄ətərpleͅŋskə (Q002p Hasselt),
boterpot:
bøͅtərpoͅt (Q002p Hasselt),
boterpotje:
bø̄tərpeͅtšə (Q002p Hasselt),
bø̄ətərpēͅtšə (Q002p Hasselt)
|
botervlootje [N 20 (zj)]
III-2-1
|
32948 |
botteriken |
botteriken:
bǫtǝrekǝ (Q002p Hasselt)
|
De ladderachtige constructies die vóór en achter op de hooikar worden geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s b en c. De term ladders ("ledders" en "leren") wordt zowel voor de botteriken als voor de zijladders gebruikt; zie het lemma ''zijladders van de oude kar''. Het lemma bevat alleen meervouden.' [N 17, 70; JG 1a, 1b, 2a; add. uit N 17, 40 en A 41, 24; monogr.]
I-3
|
20527 |
bouillon |
bouillon:
beljóng (Q002p Hasselt)
|
bouillon
III-2-3
|
28461 |
bouwen |
was bouwen:
was bouwen (Q002p Hasselt)
|
Het maken van de wasraat door de bijen. Steeds begint de zwerm met het bouwen van de werkbijenraat, het zogenaamde fijn werk. Vervolgens gaat ze over tot het maken van grof werk of darrenraat. Normaal bouwt de zwerm van boven naar beneden d.w.z. de punt van de zeshoek wijst naar beneden, maar ze kan ook andersom werken. Onder alle omstandigheden blijft de zwerm echter efficiënt werken. [N 63, 16a; Ge 37, 54]
II-6
|
33644 |
bouwland |
akker:
akǝr (Q002p Hasselt),
ākǝr (Q002p Hasselt),
labeurgrond:
lǝbērgront (Q002p Hasselt),
labeurland:
labeurland (Q002p Hasselt),
labērlant (Q002p Hasselt),
land:
lant (Q002p Hasselt),
veld:
fęlt (Q002p Hasselt),
fɛ̄ljt (Q002p Hasselt),
vē̜ljtj (Q002p Hasselt),
vē̜ljtš (Q002p Hasselt),
vę.ljtj (Q002p Hasselt),
vęljt (Q002p Hasselt),
vɛlt (Q002p Hasselt),
vɛltš (Q002p Hasselt)
|
Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.]
I-8
|
19682 |
bouwval |
kadol:
kadó.l (Q002p Hasselt),
kedó.l (Q002p Hasselt),
kot:
kot (Q002p Hasselt)
|
klein, armoedige of vervallen woning || oud vervallen gebouw(tje) of voertuig (auto, fiets enz.)
III-2-1
|