e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

Gevonden: 5340
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boterham met vet smouer: Syst. Frings  smuər (Hasselt), vetboo: Syst. Frings  veͅt˂bø. (Hasselt), veͅt˂bø̄ (Hasselt) Boterham met vet (sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham van wit en zwart brood predikheer: Syst. Frings  prēdekhir (Hasselt), preekheer: Syst. Frings  prēk(h)īr (Hasselt) Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterlepel boterspaan: bø&#x0304tərspa͂n (Hasselt), v.  bø&#x0304tərspōͅn (Hasselt) lepel, houten ~; inventarisatie benamingen (boterspaan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
boterpot boterkroeg: mv. ~krËg\\  bø&#x0304tərkrūx (Hasselt), boterkroegje: o.  bøͅtərkruxskə (Hasselt) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
botervlootje boterplankje: o.  bø&#x0304ətərpleͅŋskə (Hasselt), boterpot: bøͅtərpoͅt (Hasselt), boterpotje: bø&#x0304tərpeͅtšə (Hasselt), bø&#x0304ətərpēͅtšə (Hasselt) botervlootje [N 20 (zj)] III-2-1
botteriken botteriken: bǫtǝrekǝ (Hasselt) De ladderachtige constructies die vóór en achter op de hooikar worden geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s b en c. De term ladders ("ledders" en "leren") wordt zowel voor de botteriken als voor de zijladders gebruikt; zie het lemma ''zijladders van de oude kar''. Het lemma bevat alleen meervouden.' [N 17, 70; JG 1a, 1b, 2a; add. uit N 17, 40 en A 41, 24; monogr.] I-3
bouillon bouillon: beljóng (Hasselt) bouillon III-2-3
bouwen was bouwen: was bouwen (Hasselt) Het maken van de wasraat door de bijen. Steeds begint de zwerm met het bouwen van de werkbijenraat, het zogenaamde fijn werk. Vervolgens gaat ze over tot het maken van grof werk of darrenraat. Normaal bouwt de zwerm van boven naar beneden d.w.z. de punt van de zeshoek wijst naar beneden, maar ze kan ook andersom werken. Onder alle omstandigheden blijft de zwerm echter efficiënt werken. [N 63, 16a; Ge 37, 54] II-6
bouwland akker: akǝr (Hasselt), ākǝr (Hasselt), labeurgrond: lǝbērgront (Hasselt), labeurland: labeurland (Hasselt), labērlant (Hasselt), land: lant (Hasselt), veld: fęlt (Hasselt), fɛ̄ljt (Hasselt), vē̜ljtj (Hasselt), vē̜ljtš (Hasselt), vę.ljtj (Hasselt), vęljt (Hasselt), vɛlt (Hasselt), vɛltš (Hasselt) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bouwval kadol: kadó.l (Hasselt), kedó.l (Hasselt), kot: kot (Hasselt) klein, armoedige of vervallen woning || oud vervallen gebouw(tje) of voertuig (auto, fiets enz.) III-2-1