e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ragebol spinnenborstel: spinəboͅrstəl (Hechtel) ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)] III-2-1
rails rails (<eng.): rels (Hechtel) rails [ZND 41 (1943)] III-3-1
rammelaar mannetje: mɛnəkə (Hechtel) rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)] III-2-1
rammenas rammenas: ramənats (Hechtel) [ZND 41 (1943)] I-7
rand van een hoed rand: rànd (Hechtel) luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)] III-1-3
ranzig garstig: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  garstig (Hechtel) garstig [ZND 23 (1937)] III-2-3
rapen oprapen: ǫprāpǝ (Hechtel), rapen: rā.pǝ (Hechtel) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5
rauw rauw: rô vliês (Hechtel) Rauw vlees. [ZND 41 (1943)] III-2-3
ravotten spelen: spelen (Hechtel) Hoe zeg je: de jongens ravotten (luidruchtig, wild stoeien, spelen)? [ZND 41 (1943)] III-3-2
recht vooruitstoten met de armen duwen: dauwe (Hechtel) Met de armen recht vooruit stoten (stoeken, duwen). [N 109 (2001)] III-1-2