23617 |
zielboek |
dodenlijst:
dode lijst (L352p Hechtel)
|
Het zielenboek, het register van overledenen, wier namen op vaste tijden van de preekstoel werden afgelezen, voorzover de nabestaanden het zielenboekgeld hadden voldaan [zielboek, dodenlijst?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17783 |
zien, kijken |
kijken:
kieken (L352p Hechtel, ...
L352p Hechtel),
zien:
zien (L352p Hechtel),
zīn (L352p Hechtel)
|
Jan heeft een dikke stok op de weg zien liggen. [ZND 46 (1946)] || kijken [ZND 25 (1937)] || zien [RND]
III-1-1
|
17644 |
zijde |
zij:
zij (L352p Hechtel)
|
de heup (zijde van het lichaam) [ZND 26 (1937)]
III-1-1
|
20937 |
zijde spek |
zij:
zeͅi (L352p Hechtel, ...
L352p Hechtel)
|
zijde spek [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
34580 |
zijladder |
leer:
liǝr (L352p Hechtel)
|
Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.]
I-13
|
27824 |
zijwand |
bred:
brēt (L352p Hechtel),
bredden:
brētǝ (L352p Hechtel),
karplank:
kɛ̄ǝrpla.ŋk (L352p Hechtel),
karplanken:
kɛ̄ǝrplɛŋk (L352p Hechtel)
|
Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.]
I-13
|
26006 |
zijwanden |
kruiwagenplanken:
krǫu̯wāgǝplɛ.ŋk (L352p Hechtel)
|
Zijkanten van de platte kruiwagen. De meer algemene benamingen zijn terug te vinden onder het lemma zijwand. Het woordtype ruls staat voor een bijzondere soort zijkant, die niet uit planken bestaat, maar uit latjes en die voornamelijk dient voor het vervoer van takken, bladeren en dergelijke. Zie ook het lemma rulskar. [N 18, 98a + add; N G, 53c; JG 2b; monogr.]
I-13
|
24851 |
zijwortel |
leiwortels:
leͅi̯woͅrtəls (L352p Hechtel)
|
(dwars)wortels van een boom [N 27 (1965)]
III-4-3
|
22771 |
zingen |
zingen:
zinge (L352p Hechtel),
zinne (L352p Hechtel)
|
III. zingen; hij zong; gezongen. [ZND 25 (1937)]
III-3-2
|
23502 |
zingende mis |
gezongen mis:
gezonge mes (L352p Hechtel)
|
Een mis waarin de gelovigen geestelijke liederen zingen [zingende mis, zingmès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|