24312 |
duizendpoot |
duizendpoot:
dy(3)̄zəntpuət (L352p Hechtel)
|
duizendpoot [duuzendbeender, -been] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
19310 |
durven |
dorren:
derren (L352p Hechtel),
dêrren (L352p Hechtel),
durven:
hij heeft dat niet durven doen (L352p Hechtel)
|
durven [ZND 25 (1937)] || Hij heeft dat niet durven doen [ZND 46 (1946)]
III-1-4
|
21418 |
duur |
duur:
duur (L352p Hechtel, ...
L352p Hechtel,
L352p Hechtel)
|
duur (hoge kostprijs) [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
17895 |
duwen |
duwen:
dòuən (L352p Hechtel)
|
duwen [RND]
III-1-2
|
32772 |
dwarsbalkjes, egscheien |
grote:
grutǝ sxē (L352p Hechtel),
scheien:
sxē.n (L352p Hechtel)
|
De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.]
I-2
|
19330 |
dwarsdrijven |
anders doen als de andere:
anders doen as de andere (L352p Hechtel),
de ezel spelen:
den ezel spelen (L352p Hechtel)
|
Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
dwarskop:
wat n dweͅrskop (L352p Hechtel)
|
Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
19504 |
dweil |
dweil:
dweil (L352p Hechtel),
opnemer:
opnimmer (L352p Hechtel, ...
L352p Hechtel)
|
Hoe heet de doek uit grof linnen waarmee vocht van de vloer wordt opgenomen ? [ZND 48 (1954)]
III-2-1
|
19657 |
dweilen |
schommelen:
sútterdaags woort \\r \\ltij g\\schomm\\ld. ?\'t voal wátter gink door \'t moeskoot boat\\. {ú = Engels to cut}.
schommelen (L352p Hechtel)
|
Hoe noemt u het schoonmaken van stenen of houten vloeren, van stoepen enz. met behulp van water en een grove doek? [N105 (2000)]
III-2-1
|
18405 |
eau de cologne |
eau de cologne (fr.):
oodekelón (L352p Hechtel)
|
Eau de cologne. Reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 114 (2002)]
III-1-3
|