23206 |
geloof |
geloof:
hai hit zen geloeif verloren (L352p Hechtel),
hij hit zijn geloeëf verloren (L352p Hechtel)
|
Hij heeft zijn geloof verloren. [ZND 23 (1937)]
III-3-3
|
23207 |
geloven |
geloven:
geluven (L352p Hechtel, ...
L352p Hechtel),
korte u
geluven (L352p Hechtel)
|
Geloven. [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
19099 |
geluk |
geluk:
geluk (L352p Hechtel)
|
Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)]
III-1-4
|
19220 |
geluksvogel; altijd geluk hebben |
duivels geluk hebben:
he hit duvels geluk (L352p Hechtel),
geluksvogel:
geluksvogel (L352p Hechtel),
gelukzak:
gelukzak (L352p Hechtel),
ne gelukzak (L352p Hechtel)
|
Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
19101 |
gemak |
gemak:
ook ZND 23, 076
gemaak (L352p Hechtel)
|
gemak [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19227 |
gemakkelijk |
gemakkelijk:
ook materiaal znd 23, 77
gemekkelijk (L352p Hechtel),
gemekkelik (L352p Hechtel)
|
gemakkelijk [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
ook materiaal znd 23, 79
gemain (L352p Hechtel),
gemên (L352p Hechtel)
|
gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeent:
gement (L352p Hechtel),
gemènt (L352p Hechtel),
gemeente:
gemai[e}nt (L352p Hechtel)
|
gemeente [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21494 |
gemeentehuis |
gemeentehuis:
gemai[e}ntenha[o}s (L352p Hechtel),
gementehoas (L352p Hechtel),
gemèntehôs (L352p Hechtel)
|
gemeentehuis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
boerderij:
[boerderij] (L352p Hechtel),
winning:
weneŋ (L352p Hechtel)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|