e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

Gevonden: 2679
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hond hond: hond (Hechtel), hoͅ.nt (Hechtel) hond [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-1
hondenhok hondshok: hoͅnshoͅk (Hechtel) hondenhok [ZND 38 (1942)] III-2-1
honing honing: hǫneŋ (Hechtel) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
hoofd kop: de āren van zene kop (Hechtel) de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] III-1-1
hoofd (spotnamen) knotskop: knotskop (Hechtel), sutskop: sōētskop (Hechtel) Spotbenamingen voor het hoofd [N 109 (2001)] III-1-1
hoofdbalken van de eg balken: ba.lǝkǝn (Hechtel) De rechte of lichtelijk gebogen, zwaardere balkjes van het egraam, die door de lichtere scheien op een bepaalde afstand van elkaar gehouden worden. Meestal zijn - vooral bij de vierhoekige eg - in deze balken de tanden aangebracht. Voor de plaatsen waar men voor de hoofdbalken van de eg geen aparte term gebruikt, zie men het vorige lemma. [JG 1a + 1b; N 11, 69a; N 11A, 155a; monogr.] I-2
hoofddoek doek: duk (Hechtel), tupneusdoek: tøpnøzǝk (Hechtel) Hoofdbedekking ter bescherming tegen de felle zon in de oogsttijd. De laatste opgaven van het lemma, met het type hoed, zijn allicht geen hoofddoeken, maar hoofdbedekkingen. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c] I-4
hoofdkaas geperste kop: gəpeͅrzdəkoͅp (Hechtel), kipkap: kepkáp (Hechtel) hoofdkaas [Goossens 1b (1960)] || varkenskop die gekookt, gehakt en geperst wordt en in schalen of teilen wordt gemaakt; hoofdkaas [ZND 49 (1958)] III-2-3
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen kap: kàp (Hechtel) hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)] III-3-3
hoofdkussen kopkussen: koͅpkøsən (Hechtel), kussen: kussen (Hechtel) hoofdkussen [ZND 27 (1938)] III-2-1