e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heek

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uil uil: uul (Heek) uil [SGV (1914)] III-4-1
uithoren uitvissen: oetvössje (Heek) uitvorschen [SGV (1914)] III-3-1
uitschelden schelden: sjĕlle (Heek) schelden [SGV (1914)] III-3-1
unster pondel: ps. boven de ¨ staat nog een lengteteken; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  pŭngel (Heek) unster (balans) [SGV (1914)] III-3-1
vaars vaars: vɛš (Heek) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaatdoek schotelsplag: šōtəlsplak (Heek) vaatdoek [SGV (1914)] III-2-1
vader vader: vader (Heek) vader [SGV (1914)] III-2-2
vagevuur vagevuur: vagevuur (Heek) vagevuur [SGV (1914)] III-3-3
valgordijn, rolgordijn valgordijn: valgerdien (Heek) valgordijn [SGV (1914)] III-2-1
vallen vallen: valle (Heek) vallen [SGV (1914)] III-1-2