e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heek

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lui lui: lūī (Heek), vuil: voel (Heek) lui (traag) [SGV (1914)] III-1-4
lui (lieden) lui: lüj (Heek) lui (lieden) [SGV (1914)] III-3-1
luid schreien beuken: ps. omgespeld volgens Frings.  bø͂ͅke (Heek), grijnen: griene (Heek) krijten [SGV (1914)] III-1-4
luiden luiden: loewe (Heek) luiden [SGV (1914)] III-3-3
luier windel: wingel (Heek) luier [SGV (1914)] III-2-2
luilak vuiloor: voeloir dêste bis (Heek) luilak [~, die je bent] [SGV (1914)] III-1-4
luisteren luisteren: løstere (Heek) luisteren [SGV (1914)] III-1-1
lusten gaarne eten: gêr ête (Heek), gaarne hebben: gêr höbbe (Heek), lusten: löste (Heek) lusten [SGV (1914)] III-2-3
maansverduistering maansverduistering: moanverduustering (Heek) Eclips van de maan [SGV (1914)] III-4-4
maanx mond (du.): moan(d) (Heek) maan [SGV (1914)] III-4-4