19686 |
emmer |
emmer:
ømər (L328p Heel, ...
L328p Heel,
L328p Heel),
houteren emmer:
hoͅu̯tərən ømər (L328p Heel)
|
emmer van hout [DC 15 (1947)] || emmer van zink of email [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
17703 |
endeldarm |
aarsdarm:
Vele mensen zeggen volgens de informant echter de naasderm.
den aasderm (L328p Heel)
|
endeldarm [aarsdarm, enteldeerm, gatdarm, teenentoewt] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
23263 |
engel |
engel:
ingel (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
Een engel [ingel, èngel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23713 |
engel des heren |
engel des heren:
engel des hieere (L328p Heel),
ingel des heere (L328p Heel)
|
Het "Engel des Heren"of "Angelus", het gebed bij het Angelus-luiden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23898 |
engelbewaarder |
engelbewaarder:
ingelbewaarder (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
Een beschermengel, bewaarengel, engelbewaarder, schutsengel. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24062 |
engelenmis |
engelenmis:
ingelemès (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
Een Engelenmis, een lijkdienst voor een kind dat jonger is dan zeven jaar en de eerste H. Communie nog niet heeft gedaan. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24313 |
engerling, larve van de meikever |
spekworm:
spekwōrm (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
engerling, meikeverlarve [DC 18 (1950)] || larve vd meikever [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
20333 |
enig kind |
enigst kind:
einigst kindj (L328p Heel)
|
een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeksjong] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17775 |
enkel |
enkel:
inkel (L328p Heel, ...
L328p Heel,
L328p Heel)
|
enkel [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
30774 |
enkeldik, dubbeldik vensterglas |
dubbeldik glas:
dø̜bǝldik ˲glās (L328p Heel),
enkeldik glas:
eŋkǝldik glās (L328p Heel)
|
In dit lemma zijn de benamingen voor de dikten van de verschillende soorten vensterglas bijeen geplaatst. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Vensterglas'. [N 67, 89c]
II-9
|