e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huifkar huifkar: hufkɛr (Heel) Benaming voor een hoogkar waarop men een huif gezet heeft, zodat de kar voor personenvervoer gebruikt kon worden (bijv. bij kerk- en marktbezoek). Soms werd de huifkar ook voor vrachtvervoer, bijv. van meel, gebruikt. Zie ook het lemma molenkar in wld II.3. De huif was een linnen doek die over houten hoepels gespannen werd. Deze hoepels werden op hun beurt tegen de zijkanten van de kar bevestigd. Bovendien hing men aan de kar een trede, die het instappen vergemakkelijkte. [N 17, 10a + 15; N G, 51; JG 1a; S 15; L 27, 33; L 1a-m; R 3, 61; monogr.] I-13
huig lelletje: lèlkə (Heel) Huig: het kegelvormig uitsteeksel van het weke gehemelte aan de ingang van de keel; het lelletje in de keel (huig, huik, ziel). [N 84 (1981)] III-1-1
huilen beuken: bäöke (Heel), bèùkə (Heel), meer plat  beuke (Heel), brullen: brulle (Heel), grijnen: griene (Heel), grīēnə (Heel), janken: janke (Heel), kermenieten: kermeniete (Heel), meken: meeke (Heel), zumpen: zumpe (Heel) het huilen, het wenen [grijs] [N 85 (1981)] || huilen || huilen: kinderen bij pijn/verdriet; volwassenen [DC 17 (1949)] || kermend, klagerig huilen || zijn verdriet of pijn kenbaar maken door tranen te storten [huilen, beuken, simmen, schrauwen, grijnzen, gringzen] [N 85 (1981)] III-1-4
huilen, schreien grijnen: griene (Heel) schreien [SGV (1914)] III-1-4
huis, woning huis: hoes (Heel) huis [SGV (1914)] III-2-1
huishouden huishouden: hoeshoaje (Heel) huishouden [SGV (1914)] III-2-1
huismus, mus dak-ratsj: FSA, spielform, kabaal; ratsjen "krassen v vogels  daakratsj (Heel), huismus: (hoes)mös (Heel), korenjood: korendief  kòêrejoet (Heel), mus: mus (Heel), mös (Heel, ... ) Hoe heet de huismusch? [DC 06 (1938)] || huismus || musch [SGV (1914)] III-4-1
huisvlieg, vlieg vlieg: vleeg (Heel, ... ) huisvlieg [SGV (1914)] || vlieg [SGV (1914)] || vlieg, huisvlieg [DC 18 (1950)] III-4-2
huiszegen huiszengel: hoeszaengel (Heel) De Huiszegen, d.w.z. een ingelijste afbeelding van O.L. Heer aan het kruis, waaronder enkele gebeden, of een tekstplaat in sierschrift, waarop een gebed over huis en bewoners of een uit Rome ontvangen plaat waarop de afbeelding van de paus, vermelding van [N 96B (1989)] III-3-3
huiszwaluw zwalg: zjwalg (Heel), zwalg (Heel, ... ) huiszwaluw [DC 18 (1950)] III-4-1