e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
iemand prijzen bestuiten: bəsjtūūtə (Heel), prijzen: prieze (Heel), stuiten: stute (Heel) complimenten maken, loven, prijzen || iemand prijzen og loven voor wat hij gedaan heeft [stuiten, bestuiten, velen] [N 85 (1981)] || prijzen III-1-4
iemand weerstaan pal houden: paol haojə (Heel) het volhouden tegen iemand, iemand niet zijn zin geven [bolwerken, keephouden, het iemand staan] [N 85 (1981)] III-1-4
iemand zijn gang laten gaan gewhren (du.): gewêrde (Heel), laten gewhren (du.): laotə gəwèèrə (Heel) betijen [SGV (1914)] || toestaan een handeling te verrichten [laten begaan, betijen, getijen, gewaren, loslaten] [N 85 (1981)] III-1-4
iemands overlijden aanzeggen aanzeggen: áánzégkə (Heel), ter lijk bidden: ter liek baeje (Heel), voor de begrafenis uitnoden: vaor de begrafenis oêtnuuëje (Heel) buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [bidden, in de rouw verzoeken] [N 87 (1981)] || ter begrafenis noden, "ter lijk noden"[tser liech róffe] [N 96D (1989)] III-2-2
iets (leren) beheersen get meester zijn: meistər zeen in (Heel) een vaardigheid goed geleerd hebben [mannen, meester geraken] [N 85 (1981)] III-1-4
iets onbelangrijks, nietigheid lommel: looməl (Heel) een voorwerp zonder waarde; een zaak van geen enkel belang [nietlig, nietigheid, dodeman, lacheding] [N 91 (1982)] III-4-4
iets opkroppen opkroppen: òpkròppə (Heel) zijn verdriet of ongenoegen proberen verborgen te houden [opkroppen, kroppen] [N 85 (1981)] III-1-4
ijken ijken: eikə (Heel) gewicht nakijken om vast te stellen of ze het juiste gewicht hebben en, indien nodig, ze het juiste gewicht geven [ijken, ijkenen, pegelen] [N 89 (1982)] III-3-1
ijlen bazelen: báázələ (Heel) Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, razen, raaskallen, delireren). [N 84 (1981)] III-1-2
ijs (alg.) ijs: ies (Heel), îês (Heel) ijs [DC 03 (1934)] III-4-4