id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19291 | iemand prijzen | bestuiten: bəsjtūūtə (Heel), prijzen: prieze (Heel), stuiten: stute (Heel) | complimenten maken, loven, prijzen || iemand prijzen og loven voor wat hij gedaan heeft [stuiten, bestuiten, velen] [N 85 (1981)] || prijzen III-1-4 |
18895 | iemand weerstaan | pal houden: paol haojə (Heel) | het volhouden tegen iemand, iemand niet zijn zin geven [bolwerken, keephouden, het iemand staan] [N 85 (1981)] III-1-4 |
19262 | iemand zijn gang laten gaan | gewhren (du.): gewêrde (Heel), laten gewhren (du.): laotə gəwèèrə (Heel) | betijen [SGV (1914)] || toestaan een handeling te verrichten [laten begaan, betijen, getijen, gewaren, loslaten] [N 85 (1981)] III-1-4 |
20444 | iemands overlijden aanzeggen | aanzeggen: áánzégkə (Heel), ter lijk bidden: ter liek baeje (Heel), voor de begrafenis uitnoden: vaor de begrafenis oêtnuuëje (Heel) | buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [bidden, in de rouw verzoeken] [N 87 (1981)] || ter begrafenis noden, "ter lijk noden"[tser liech róffe] [N 96D (1989)] III-2-2 |
19246 | iets (leren) beheersen | get meester zijn: meistər zeen in (Heel) | een vaardigheid goed geleerd hebben [mannen, meester geraken] [N 85 (1981)] III-1-4 |
25081 | iets onbelangrijks, nietigheid | lommel: looməl (Heel) | een voorwerp zonder waarde; een zaak van geen enkel belang [nietlig, nietigheid, dodeman, lacheding] [N 91 (1982)] III-4-4 |
18862 | iets opkroppen | opkroppen: òpkròppə (Heel) | zijn verdriet of ongenoegen proberen verborgen te houden [opkroppen, kroppen] [N 85 (1981)] III-1-4 |
21563 | ijken | ijken: eikə (Heel) | gewicht nakijken om vast te stellen of ze het juiste gewicht hebben en, indien nodig, ze het juiste gewicht geven [ijken, ijkenen, pegelen] [N 89 (1982)] III-3-1 |
17995 | ijlen | bazelen: báázələ (Heel) | Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, razen, raaskallen, delireren). [N 84 (1981)] III-1-2 |
25153 | ijs (alg.) | ijs: ies (Heel), îês (Heel) | ijs [DC 03 (1934)] III-4-4 |