20146 |
kraamverzorgster |
zuster:
religieuse-verpleegster
zöster (L328p Heel),
van het Groene Kruis
zuster (L328p Heel)
|
kraamverpleegster; gediplomeerde verzorgster moeder/kind [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
24196 |
kraanvogel |
kroenekraan:
kroenekraan (L328p Heel)
|
kraanvogel [SGV (1914)]
III-4-1
|
17918 |
krabben |
dabben:
zich dabbe (L328p Heel),
kratsen:
kratse (L328p Heel),
schobben:
zich sjoebbe (L328p Heel)
|
krabben [SGV (1914)] || krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
23718 |
kralen van de rozenkrans |
kraaltjes:
krelkes (L328p Heel),
kralen:
kralle (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21340 |
kramer |
kramer:
krieemer (L328p Heel)
|
kramer [SGV (1914)]
III-3-1
|
24045 |
kransen |
een krans maken:
krans maake (L328p Heel),
krans (zn.):
krans (L328p Heel)
|
Een krans van dennegroen maken voor een priesterfeest [krensen]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
gezèt (L328p Heel),
gəzét (L328p Heel)
|
een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] || krant [SGV (1914)]
III-3-1
|
25034 |
krassen |
kratsen:
kratse (L328p Heel),
kràtsə (L328p Heel)
|
het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)] || krassen [SGV (1914)]
III-4-4
|
21031 |
kreeft |
kreeft:
krêft (L328p Heel)
|
kreeft [SGV (1914)]
III-2-3
|
24954 |
kreek, stilstaand water |
kuil:
kōūl (L328p Heel)
|
kreek, klein, smal, veelal stilstaand water, vaak een overblijfsel van een overstroming of van de vroegere loop van een rivier [kil] [N 81 (1980)]
III-4-4
|