e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

Gevonden: 4616
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
barrevoets barvoets: bĕrves (Heel) barrevoets [SGV (1914)] III-1-3
bazige vrouw canaille: kərnááljə (Heel) een vrouw die over iedereen de baas wil spelen en die overal aanmerkingen op heeft [kanjer, karonje, kastine, element] [N 85 (1981)] III-1-4
bedekt een onaangenaamheid zeggen steken: eeməs sjtèèkə (Heel) iemand bedekt een onaangenaamheid zeggen steken onder water geven [giepen] [N 85 (1981)] III-3-1
bedelaar bedelaar: bèèdəlieəjər (Heel), schooier: sjoeəjər (Heel) de arme persoon die rondgaat of ergens zit om aalmoezen te vragen [schooier, bedelaar, klopper, rondloper, stuper, skurriekrijger] [N 89 (1982)] III-3-1
bedelaarsvrouw schooierswijf: sjoeəjərswīēf (Heel) een schooiersvrouw [trut] [N 89 (1982)] III-3-1
bedelen bedelen: bèèdələ (Heel), schooien: sjōēəjə (Heel) aalmoezen vragen voor zijn levensonderhoud [schooien, bedelen, bidden] [N 89 (1982)] III-3-1
bedelmonnik bedelbroeder: baedelbroor (Heel), bedelmonnik: baedelmonnik (Heel) Een bedelmonnik [sopbroêder]. [N 96D (1989)] III-3-3
bedelpater bedelpater: baedelpater (Heel, ... ), korenpater: koeërepater (Heel) Een pater van een van de bedelorden. [N 96D (1989)] III-3-3
bedevaart bedevaart: baejvaart (Heel), bedevaart (Heel), bêvert (Heel) bedevaart [SGV (1914)] || Een bedevaart, pelgrimstocht, pelgrimage [beevaart, bèèvert, bidvaart, beeweg, beevaart, begankenis]. [N 96C (1989)] III-3-3
bedevaartganger bedevaartganger: bedevaartganger (Heel), pelgrim (<lat.): pelgrim (Heel) Een bedevaartganger, pelgrim. [N 96C (1989)] III-3-3