20331 |
moeder |
mam:
mam (L328p Heel, ...
L328p Heel),
mama:
mamma (L328p Heel, ...
L328p Heel,
L328p Heel),
moeder:
moder (L328p Heel, ...
L328p Heel,
L328p Heel,
L328p Heel,
L328p Heel,
L328p Heel,
L328p Heel),
mooder (L328p Heel, ...
L328p Heel,
L328p Heel,
L328p Heel),
met accent ó op de o
mōdər (L328p Heel),
zie moder is aod
moder (L328p Heel)
|
(moeder;) Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || moeder [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] || moeder: zn moeder is oud [DC 35 (1963)] || moeder; (Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || moeder; ik ga met mijn moeder naar de markt; volw. [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; ± 10 jaar [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
23928 |
moeder gods |
moeder gods:
moeder gods (L328p Heel),
mooder gods (L328p Heel)
|
De Moeder Gods, Moeder Godes [de Modder-Joaëdes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23397 |
moeder van smarten |
onzelievevrouw van smarten:
ooz leevrouw van smarte (L328p Heel)
|
Een beeld van Maria, de moeder van Jezus [Moeder Gods, Moeder Godes, Lievevrouwenbeeld, Mariabeeld?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24091 |
moeder-overste |
moeder:
moeder (L328p Heel),
moeder-overste:
moederuëverste (L328p Heel)
|
De moeder(overste) in een vrouwenklooster [mameer, moederover-ste, opperste, maer]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33019 |
moederkoren |
moederkoren:
mōdǝrkuǝrǝ (L328p Heel)
|
De zwarte woekering die te voorschijn komt uit de aren van verschillende granen en grassoorten; vooral bekend bij rogge. De getroffen gewassen zijn zowel schadelijk voor mens en dier (vruchtafdrijvend), als tegelijkertijd geneeskrachtig (bloedstelpend en de baring opwekkend). Botanisch is de woekering een schimmel (Ustilago segetum Cord.) waardoor de plant al bij het kiemen geïnfecteerd wordt en die pas naar buiten komt als de gewassen vrucht beginnen te dragen. De ziekte was zeer gevreesd onder de landbouwers en er bestaan dan ook vele, vaak bijgelovige, gebruiken om het moederkoren tegen te gaan. Sommige zegslieden geven dan ook aanvullende opmerkingen die zowel op deze angst als op de waarde van het moederkoren wijzen. De benamingen met moeder- en moer- wijzen wel op de baringbevorderende werking van het moederkoren. In L 250 wordt opgemerkt: "Werd vroeger verzameld voor apotheken; thans in Zwitserland gekweekt."; in L 270: "Een zwak aftreksel van ''moorkore'' werd vroeger direct na de bevalling aan de moeder gegeven; dit i.v.m. tegengaan van bloedverlies; het werd in de koffiemolen gemalen." In Q 97: "Dit moorkore kwam vroeger vaak voor. Tot een bepaalde hoeveelheid was het toelaatbaar. Moorkore werd vroeger goed betaald. Deze plant had namelijk de eigenschap dat ze, in gemalen toestand, in staat was de vrucht te kunnen afdrijven. Reden waarvoor ze door apothekers werd gekocht. Als er teveel van dit spul in het dierenvoer zat, betekende dat voor de boeren vaak een strop. De beesten gingen dan "versjete", d.w.z. de kalveren werden te vroeg geboren en overleefden dit meestal niet." De benaming duivelskoren en duivelsteken alsook de vernoemingen met diernamen wijzen wel op het taboe dat op deze gevreesde ziekte rustte. De benaming hanespoor is wel een leenvertaling van het Fr. ''ergot''.' [A 43, 11; L 1 a-m; L 1 u, 163; L 15, 12; S 24; monogr.]
I-4
|
17567 |
moedervlek |
moederplek:
moodərplek (L328p Heel)
|
Moedervlek: een aangeboren bruine vlek op de huid (moedermaal, peperkoor, pepervlek). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
19309 |
moedig (zijn) |
durven:
durvə (L328p Heel)
|
moed hebbend, onbevreesd [durvig, moedig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33823 |
moedig en opgewekt |
vlot:
vlǫt (L328p Heel)
|
Gezegd van energieke en levendige paarden. [JG 1a; N 8, 64j]
I-9
|
32252 |
moeilijk te klieven hout |
wars hout:
wē̜rs hǫwt (L328p Heel)
|
Hout dat moeilijk te klieven is. Dit kan onder meer worden veroorzaakt door het feit dat het hout gedraaid is of doordat er veel noesten in het hout zitten. [N E, 4]
II-12
|
17944 |
moeilijk vooruitkomen |
steggelen:
Van oude mensen, met kleine pasjes.
stiGGele (L328p Heel)
|
lopen: moeilijk vooruit komen [stachele] [N 10 (1961)]
III-1-2
|