e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijp, rijmx rijm: riem (Heel) rijm (op boomen) [SGV (1914)] III-4-4
rijshout, bonenstaak rijs: ries (Heel, ... ), riesder (Heel) Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [SGV (1914)] || rijs [SGV (1914)] || rijzen (mv.) [SGV (1914)] I-7
rijtuig rijtuig: ritȳx (Heel) Personenvoertuig, waarbij niet de huifkar bedoeld wordt. Gezien het feit dat het hier om zaken gaat die reeds lang verdwenen zijn, is de verwarring rond de dialecttermen groot. Dit lemma is samengesteld uit de antwoorden op algemene vragen als "hoe noemt u een tweewielig rijtuig" die geen betrekking hebben op een specifieke soort. Ook de meer algemene antwoorden die in N 101 bij de vragen naar bepaalde soorten rijtuigen opgegeven werden, zijn hier verwerkt. De veel voorkomende opgaven "koets" en "sjees", de bekendste vier- en tweewielige rijtuigen, zijn in de betreffende lemmata opgenomen. [N 101, 1-14; N G 51; L 1 a-m; L 28, 24; L 36, 70; LA 288; S 18, 30; Wi 16; monogr] I-13
rikken (kaartspel) rikken: rikke (Heel) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
rimpels rimpels: rumpele, rumpel (Heel) Hoe noemt men de plooien in de huid van een mens ? Bedoelt worden vooral de plooien in het voorhoofd. Wat is hiervan het enkelvoud ? [DC 18 (1950)] III-1-1
ringbaard ringbaard: ringbaart (Heel) ringbaard (visschersbaard) [DC 01 (1931)] III-1-1
ringkwast bandkwast: bantjkwas (Heel) Kwast waarbij de haarbundel in een smalle ijzeren ring wordt geplaatst en vervolgens wordt vastgewigd. [N 67, 30e] II-9
ringmus mus: mus (Heel), mös (Heel) Hoe heet de ringmusch? [DC 06 (1938)] III-4-1
ringrijden, ringsteken ringsteken: rinkstêke (Heel) ringsteken [SGV (1914)] III-3-2
ringtang ringtang: ringtang (Heel) Tang waarmee men het varken een ring in de neus zet. [N 76, 47] I-12