e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stekelbaars stekelbaars: WLD  sjteekəlbaars (Heel) Hoe noemt u de stekelbaars: een vis die in de winter naar zee trekt en in het voorjaar terugkomt naar zoet water om zich voort te planten. Hij heeft geen schubben maar beschermende plaatjes. Op de rug komen drie stekels voor, op de buik twee. Het mannetje [N 83 (1981)] III-4-2
steken steken: stêke (Heel) steken [SGV (1914)] III-1-2
stelen stelen: staele (Heel) stelen (geen context) [DC 38 (1964)] III-3-1
stelknoppen draaiknoppen: drɛjknupǝ (Heel), stelknoppen: štęlknupǝ (Heel) De knoppen aan de onderzijde van de spanzaagarmen, waartussen het blad van de spanzaag bevestigd is. De enkelvoudige opgaven uit het lemma kunnen ook verwijzen naar de handgreep die aan sommige spanzagen zoals de draaizaag en de schulpzaag bevestigd is en het mogelijk maakt het zaagblad te draaien. Vgl. ook woordtypen als handgreep, handvat en snade. [N 53, 8d; N I, 1d] II-12
stellingmolen stellingmolen: stellingmolen (Heel) Een hoge stenen molen met een zwichtstelling er rond omheen vanwaaraf onder meer de stand van de kap kan worden veranderd en de vang wordt bediend. Zie ook afb. 9. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [N O, 32e; A 42A, 53; Sche 6; N O, 32j] II-3
stelpen van bloed stelpen: sjtèlpə (Heel) Stelpen van bloed (struppen, stuffen, stulpen, stelpen). [N 84 (1981)] III-1-2
stelt stelt: sjteͅltj (Heel) Elk van de beide staken met een dwarsklamp waarop men de voet zet en die gebruikt worden om daarmee grotere stappen te doen [stelt, staak, schaats]. [N 88 (1982)] III-3-2
stemmen stemmen: sjtŭmə (Heel) zijn stem uitbrengen bij verkiezingen [stemmen, doppen] [N 90 (1982)] III-3-1
stempelen stempelen: sjtèmpələ (Heel) het laten afstempelen door een werkloze van een formulier als bewijs dat hij geen regelmatige arbeid verricht heeft [doppen, stempelen] [N 90 (1982)] III-3-1
stemvork stemijzer: sjtømīzər (Heel) Het instrument in de vorm van een U-vormig omgebogen stalen stang waarmee men een onveranderlijke toon voortbrengt die geschikt is om instrumenten te stemmen [toonijzer, stemvork]. [N 90 (1982)] III-3-2