24385 |
teek |
teek:
teek (L328p Heel)
|
teek [DC 30 (1958)]
III-4-2
|
33793 |
teelballen, testes |
ballen:
balǝ (L328p Heel),
kloten:
klōǝtǝ (L328p Heel)
|
[JG 1b; N 8, 36, 37a, 37b, 37c en 38]
I-9
|
33791 |
teellid |
schacht:
šaxt (L328p Heel)
|
Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b]
I-9
|
17680 |
teen |
teen:
tieen (L328p Heel),
tieən (L328p Heel),
tīēēn (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
teen [SGV (1914)] || teen (toon) [DC 01 (1931)] || tenen [SGV (1914)]
III-1-1
|
30656 |
teerkwast |
bokkepoot:
bukǝpuǝt (L328p Heel)
|
Kwast met ronde, stijve, korte haarbundel in een ijzeren beugel, die onder een hoek van ongeveer 450 aan een lange steel is bevestigd. De kwast wordt gebruikt voor teerwerk. [N 67, 43d]
II-9
|
22429 |
tegen de bal schoppen |
trappen:
trappe (L328p Heel)
|
Tegen de bal schoppen in het voetbalspel [schoppen, trappen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
31863 |
tegen de draad in schaven |
tegen de draad in schaven:
tīǝŋǝ de drǭt˱ en šāvǝ (L328p Heel)
|
Tegen de richting van de houtvezels schaven. [N 53, 115]
II-12
|
31896 |
tegen de draad inschuren |
tegendraads schuren:
tīǝŋǝdrǭts šūrǝ (L328p Heel)
|
Het hout tegen de richting van de houtvezels schuren. [N 53, 155f]
II-12
|
21884 |
tegenvaller |
<omschr.> de boks scheuren:
də books sjèùrə (L328p Heel)
|
een zwaar geldelijk verlies [krook] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
31983 |
tekenaar |
tekenaar:
tęjkǝnīǝr (L328p Heel)
|
De persoon die de werktekeningen maakt. [N 53, 205c]
II-12
|