e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voetjespasser voetjespasser: vø̄tjǝspasǝr (Heel) Passer met rechte passerbenen die aan het uiteinde naar buiten zijn omgebogen. De voetjespasser wordt gebruikt om de binnenwerkse maat van voorwerpen op te meten. Zie ook afb. 108 en het lemma ɛvoetjespasserɛ in Wld II.11, pag. 60.' [N 53, 193c] II-12
voetzool zool: zaol (Heel, ... ) zool [DC 01 (1931)] III-1-1
vogel op de schutsboom vogel: vogel (Heel) De houten vogel die afgeschoten moet worden. [N 88 (1982)] III-3-2
vogel, algemeen vogel (enk.): vogel (Heel), vogel (mv.): veugel (Heel) vogel [SGV (1914)] || vogels [SGV (1914)] III-4-1
vogelverschrikker vogelverschrikker: vogelversjrikker (Heel) kruis met lappen in de gedaante van een pop om vogels af te schrikken [DC 26 (1954)] I-7
voile voiletje (<fr.): vèùlkə (Heel) lichte sluier die van een dameshoed afhangt [voile, vool, voel] [N 86 (1981)] III-1-3
volk (natie) volk: volk (Heel) de gezamenlijke bewoners van een staat [volk, natie, diet] [N 88 (1982)] III-3-1
volkswijsheid gezegde: gezègkdje (Heel), zegswijs: zègkswies (Heel) Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "morgenstond heeft goud in de mond"? [volkswijsheid] [N 102 (1998)] III-3-1
volkszang volkszang: volkszang (Heel), volkszangk (Heel) Volkszang, samenzang van de gelovigen. [N 96B (1989)] III-3-3
volle aflaat volle aflaat: volle aaflaot (Heel, ... ) Een volle aflaat. [N 96B (1989)] III-3-3