e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

Gevonden: 4616
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ziekenhuis hospitaal: hòspitáál (Heel) Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (hospitaal, gasthuis). [N 84 (1981)] III-1-2
ziekenlantaarn lucht: lucht (Heel), luchter: de luchter (Heel), luchter (Heel) De lantaarn die door de misdienaars gedragen wordt als Ons Heer naar een zieke wordt gebracht [lanteer]. [N 96D (1989)] III-3-3
ziekenzuster ziekenzuster: ziekezöster (Heel) Een zuster die zich bezig houdt met de verpleging van zieken [leefdezuster]. [N 96D (1989)] III-3-3
ziekte ziekte: zeekdje (Heel) ziekte [SGV (1914)] III-1-2
ziel ziel: zeel (Heel), zieel (Heel), zieël (Heel) De ziel [zieël, zie.l, zeel]. [N 96D (1989)] || ziel [SGV (1914)] III-3-3
zielboek dodenlijst: doeejeliest (Heel, ... ) Het zielenboek, het register van overledenen, wier namen op vaste tijden van de preekstoel werden afgelezen, voorzover de nabestaanden het zielenboekgeld hadden voldaan [zielboek, dodenlijst?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zielenheil zielenheil: zieleheil (Heel) Het zieleheil. [N 96D (1989)] III-3-3
zien, kijken kijken: kieke (Heel), zien: zeen (Heel) kijken [SGV (1914)] || zien [SGV (1914)] III-1-1
zijaltaar zijaltaar: ziejaltjaor (Heel), ziejaltkaor (Heel, ... ) In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] || Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijbeuk zijbeuk: ziejbeuke (Heel), zijkant: ziejkantj (Heel) De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)] III-3-3