e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke eend eend: ē̜nt (Heer) [L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.] I-12
vrouwelijke gans gans: gāi̯s (Heer) [A 6, 5b; L 1a-m; JG 1a, 1b; S 9; monogr.] I-12
vrouwelijke haas moor: remmel / moor (Heer) haas [DC 07 (1939)] III-4-2
vrouwelijke kat poes: Endepols  poes (Heer) Hoe noemt u een vrouwelijke kat (moederkat, kattin, poes) [N 83 (1981)] III-2-1
vrouwelijke kip hen: hen (Heer) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwelijke kwartel zij: zie (Heer) het wijfje van de kwartel (zij) [N 83 (1981)] III-4-1
vrouwelijke vis kuitvis: Endepols  kuutves (Heer) Hoe noemt u een vrouwelijke vis (kuiter, kuitvis, moedervis, kuit) [N 83 (1981)] III-4-2
vuil in sloten bras: bras (Heer) vuil, stro of zeewier in sloten of tegen dijken [geffeling, eek, vlot, lies, drift, geffel, gaf, bras, reek, deek] [N 81 (1980)] III-4-4
vuil waterx gietwater: geutwater (Heer) vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)] III-4-4
waaienx waaien: wejje (Heer), wĕje (Heer), ⁄t wĕjde (Heer) het waaide [SGV (1914)] || waaien [N 22 (1963)], [SGV (1914)] III-4-4