e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duizelig dol: dae wuert dol (Heerlen), dao wetzt gans dull va (Heerlen), dao wetzt gans dull va igene kop (Heerlen), deul (Heerlen), dul (Heerlen), döl were (Heerlen), zoe wèèste dul (Heerlen), zoeë wéëste dul (Heerlen), zōē wêêsj te dul (Heerlen), duizelig: dae kan duuzelig waere (Heerlen), duuzelig (Heerlen, ... ), duu‧zelig (Heerlen), duzelig (Heerlen), duzelig zie (Heerlen), düzelig (Heerlen), zoe wèèste duuzelig (Heerlen), zoeë wéëste duuzelig (Heerlen) dol worden, iemand die lang heeft of is rondgedraaid [N 07 (1961)] || duizelig [SGV (1914)] || duizelig [locht, deuzig, duizig, dol, zat] [N 10a (1961)] || duizelig worden, iemand die een harde slag op zijn hoofd heeft gekregen [N 07 (1961)] || duizelig zijn [DC 60 (1985)] III-1-2
duizeling, duizeligheid duizeligheid: duzeligheit (Heerlen), duizeling: dūūzəling (Heerlen) duizeligheid [DC 60 (1985)] || Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, zwindel). [N 84 (1981)] III-1-2
duizendblad hazegerf: hāzǝgɛrǝf (Heerlen) Achillea millefolium L. Het gewoon duizendblad komt zeer algemeen voor in grasland, langs wegen en op stortplaatsen, maar ook als sierplant. Het heeft zeer fijnverdeelde veervormige bladeren, wit tot roze bloempjes in een schermvormige tuil en bloeit van juni tot oktober. De hoogte varieert van 15 tot 50 cm. [A 42B, 4a; monogr.] I-5
duizendpoot duizendpoot: doezentpuet (Heerlen) duizendpoot III-4-2
duizendschoon jonkertje: WBD/WLD  junkərkəs (Heerlen) duizendschoon (Dianthus barbatus L.) [N 92 (1982)] III-2-1
dulden lijden: līējə (Heerlen), uitstaan: ōētsjtao (Heerlen) iemand dulden in zijn nabijheid, het kunnen uithouden [luchten, uithouden, uitstaan] [N 85 (1981)] III-3-1
dun sneetje brood lapje: Eigen syst.  läpke vleesj (Heerlen), schijfje: Eigen syst.  sjiefke vleesj (Heerlen) Welke woorden kent Uw dialect voor: een dun schijfje of sneetje brood of vlees? (vlitske, fliesterke, fluusterke?) [N 16 (1962)] III-2-3
dunne sjaal sjaaltje: schéelke (Heerlen) sjaal, dunne ~ [N 23 (1964)] III-1-3
dunne wollen kous wollen hoos: wölle hoase (Heerlen) kousen, dunne (wollen) ~ [slekke kousen] [N 24 (1964)] III-1-3
dunne zijden dameskous zijden hoos: zieje hoase (Heerlen) dameskousen, dunne zijden ~ [N 24 (1964)] III-1-3