e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huis, woning boed: bargoens  boet (Heerlen), boij: bargoens  boij (Heerlen), boos: bargoens  boos (Heerlen), huis: hoes (Heerlen), Verklw. hüske  hoes (Heerlen), kaastet: bargoens  kaastet (Heerlen), kast: bargoens  kast (Heerlen), woning: wø&#x0304neŋ (Heerlen) huis [SGV (1914)] || woning III-2-1
huisakker gewande: gǝwāndǝ (Heerlen), veld: vɛlt (Heerlen) Aan het erf grenzende akkergrond. [N 5AøIIŋ, 76d en 76e; N 6, 33a; A 10, 3 en 4; JG 1b, add.; L 19b, 1a; monogr.] I-8
huishouden huishouden: hoeshouwe (Heerlen), WW  hoeshaote (Heerlen), zn  hoeshouwe (Heerlen) huishouden III-2-1
huisjesslak karakol: eetbare heggeslak  karakol. krakol (Heerlen), grote wijngaardslak  krakol (Heerlen), wijngaardslak  krakol (Heerlen), slak: WBD/WLD  sjlèk (Heerlen) Hoe noemt u de slak die haar huisje op haar rug meedraagt (kerrekol) [N 83 (1981)] || slak, huisjesslak [SGV (1914)], [SGV (1914)] III-4-2
huismus, mus huismus: hoesmusj (Heerlen), mus: musch (Heerlen), musj (Heerlen, ... ) Hoe heet de huismusch? [DC 06 (1938)] || huismus (14,5 overal bij de mensen door ieder gekend; wijfje geheel bruin [N 09 (1961)] || mus [Roukens 14 (1937)] || musch [SGV (1914)] III-4-1
huisraad, inboedel huisraad: hoesroad (Heerlen, ... ), hūsroͅat (Heerlen, ... ) huisraad || inboedel || meubilair III-2-1
huisvlieg, vlieg vlieg: vleeg (Heerlen, ... ) huisvlieg [SGV (1914)] || vlieg [SGV (1914)] || vlieg, huisvlieg [DC 18 (1950)] III-4-2
huisvuil drek: drek (Heerlen), drɛk (Heerlen) vuilnis III-2-1
huisweide bleek: blē.k (Heerlen), dries: drēš (Heerlen), groes: grōs (Heerlen) I-7
huiszwaluw bloedzwarbel: huiszwaluw  blootsjwarbel (Heerlen), zijzaad?: zwarte kerkzwaluw; cf BS 168, ondergebracht bij de huiszwaluw  ziezoat (Heerlen) zwaluw, soort III-4-1