e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
niet goed gebroeid verbroeid: vǝrbrø̄t (Heerlen) Als men bij het broeien te veel of te heet water gebruikt, is het effect averechts: de haren blijven dan erg vast op de huid zitten en laten zich niet gemakkelijk verwijderen. Opgaven als ''het varken is verbranden de huid is verbrand'' zijn versmolten tot één type "verbrand".' [N 28, 23; monogr.] II-1
niet gunnen aanhouden: Opm. bij afmijnen.  ze wäed aagehŏwe (Heerlen), intrekken: ze wäed igetrokke (Heerlen), ophouden: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  is ōōpgehouwe (Heerlen) ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)] III-3-1
niet helder van geest simpel: sumpəl (Heerlen) niet helder van geest, zwak van geest [dutselachtig] [N 85 (1981)] III-1-4
niet meteen leegbloeden niet goed genoeg bloeden: (het varken heeft) nēt gōt gǝnōx gǝblōwt (Heerlen) Soms bloedt een varken niet meteen leeg. omdat het niet goed gestoken is. Gevraagd was naar een uitdrukking voor dit niet meteen leegbloeden. Dit heeft voor het lemma tot gevolg gehad, dat er verschillende grammaticale categorieën te weten werkwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, voltooide deelwoorden en zinnetjes in voorkomen. Bij een aantal woordtypen is het varken het subject, bij andere is subject de slachter en bij de overige woordtypen is subject het bloed, de ader of het hart. Deze verdeling is in het lemma aangebracht. [N 28, 15; monogr.] II-1
niet passen niet passen: neet pàssə (Heerlen), pronsen: WNT: prons, Afl. pronsen niet passen, niet goed sluiten, van kleedingstukken. Vgl. pronselen.  prósjə (Heerlen) niet passen, gezegd van kledingstukken [pronsen, bolderen] [N 86 (1981)] III-1-3
niet zindelijk nog niet proper: nòch neet praoəpər (Heerlen), onproper: onpraoəpər (Heerlen) onzindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften niet beheersend; onzindelijk, gezegd van kinderen [N 86 (1981)] III-2-2
nietsnut niemes: nîêməs (Heerlen), niksnutter: nĭĕksnöttər (Heerlen), onnutterd: ónnöttərt (Heerlen) een persoon die tot niets deugt [leep, nietsnut, nietsnutter, nietsnutterik] [N 85 (1981)] III-1-4
nieuwe maan jong licht: jónk leech (Heerlen), nieuw licht: neuij leegh (Heerlen), neuj leeg (Heerlen), nieuwe maan: nujje moan (Heerlen), oud licht: oat leeg (Heerlen) maan [donkere ~] [SGV (1914)] || nieuwe maan [SGV (1914)] || schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
nieuwjaar nieuwjaar: nuijoar (Heerlen), nöjaor (Heerlen), nieuwjaarsdag: nuijoasjdaag (Heerlen) Nieuwjaar. || Nieuwjaarsdag. || Oudejaarsdag. [N 06 (1960)] III-3-2
nieuws nieuwigheid: #NAME?  neujigheed (Heerlen), nieuws: neuits (Heerlen), nöjts (Heerlen) een bericht over iets dat nog onbekend was [nets, nieuws] [N 85 (1981)] || nieuws [SGV (1914)] III-3-1