e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oudejaarsavond oudejaarsavond: ouwejaorsjavond (Heerlen), ouwejaosjaovent (Heerlen), ouwejôôrsovent (Heerlen), (let wel: in t Heerlens oa; elders ao - idem goa = gaan).  ouwejoasjoavent (Heerlen), oudjaarsavond: aodjoarsoavend (Heerlen), ōdjōāsjōāvend (Heerlen), silvester: Silvester (Heerlen), silvesteravond: silvesteraovent (Heerlen, ... ), silvesterōāvend (Heerlen), Silvèsteroavent (Heerlen), (eig. ôôvent - een o met a-achtige naslag).  silvèsteraovent (Heerlen) Oudejaarsavond [silvesteraovent]. [N 06 (1960)] || Oudejaarsavond. [N 06 (1960)] || Oudejaarsdag. [N 06 (1960)] III-3-2
oudejaarsdag oudejaarsdag: ouwejaorsjdaag (Heerlen), ouwejôôrsdaag (Heerlen), oͅwəjoͅəsjdāx (Heerlen), oudjaar: aodjoar (Heerlen), aoth joar (Heerlen), ōͅtjoͅər (Heerlen) 31 december [oudjaar]. [N 88 (1982)] || Oudejaar. || Oudejaarsdag. [N 06 (1960)] III-3-2
ouderdom ouder: ouwer (Heerlen) ouderdom [SGV (1914)] III-2-2
ouderlijk huis oudershuis: ouwesjhoes (Heerlen) vaderhuis III-2-2
ouders ouden, de -: ouwwen?? (Heerlen), ouders: ouwersch (Heerlen), ouwesj (Heerlen, ... ), ouwelui: ouwlüj (Heerlen, ... ) ouders [SGV (1914)] || ouders; Komt dit woord in het dialect wel voor? [DC 05 (1937)] || ouwelui III-2-2
ouderwets ouderwets: ouwerwets (Heerlen, ... ) ouderwets [SGV (1914)] III-1-3
oudhollandse pan dakpan: dākpan (Heerlen), ouderwetse pan: ǫwǝrwɛtsǝ pan (Heerlen) Holle dakpan zonder zijsluitingen. De woorddelen ɛpop-ɛ en ɛwijpje-ɛ in de woordtypes poppan (K 278, L 316a) en wijpjespan (L 414) verwijzen ernaar dat bij dit soort pannen de kieren doorgaans werden gedicht met behulp van bosjes stro, de zgn. ɛpoppenɛ.' [N 32, 44c] II-8
oven waarbij men in dezelfde ruimte stookt en bakt oven: oavǝ (Heerlen) De woordtypen "bakhuis", "burenoven", "veldoven", "ovenschap", "leemoven", "boerenoven" duiden op een oven in een bakhuis of op het bakhuis zelf. Moderner van vorm zijn de königswinteroven, ijzeren oven, kookoven, oliestookoven, heteluchtoven. De respondent van L 291 merkt op dat de königswinteroven in gebruik kwam vanaf 1915. [N 29, 1b; monogr.] II-1
ovendeur deur: dȳr (Heerlen) Het deurtje kan van ijzer zijn of van hout. De houten vormen zijn in de regel ouder. De informant van L 289b zegt dat deze sluiting een plank met een natte zak kan zijn die met een lat of paal tegen de opening van de oven wordt gezet. De woordtypen "stop", "stopsel", "ovenstopsel" wijzen heel waarschijnlijk op een bepaalde vorm vaan dichten. Zo vermeldt Weyns (blz. 27) dat in Oost-Vlaanderen de deur hier en daar een houten blok, 15 cm dik, is dat, voor de gevulde oven geplaatst, met leem, modder, soms zelfs met koedrek gemengd met aarde, wordt dichtgesmeerd. [N 29, 2b; N 29, 2a; OB 2, 3b; OB 2, 3a; monogr.] II-1
ovenkrabber rochelijzer: roaxǝlīzǝr (Heerlen) Werktuig, meestal van ijzer, om het vuur in de oven te verspreiden. Vergelijk het lemma ''werktuig waarmee de oven wordt leeggehaald''. Zie afb. 11. [N 29, 8b; N 29, 6; LB 2, 218; OB 2, 2f; monogr.] II-1