e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paus papst (du.): Hgd. Papst  paaps (Heerlen) paus [SGV (1914)] III-3-3
pausdot pausstekje: pǫwsštɛkškǝ (Heerlen) Een tot een propje gebonden lapje van poreuze stof, gevuld met fijn houtskool of krijtwit, dat gebruikt wordt bij het doorstuiven van paustekeningen. [N 67, 86e] II-9
pausen pausen: pǫwzǝ (Heerlen) Het door middel van doorstuiven reproduceren van een tekening. De tekening wordt daartoe eerst met behulp van een naald of een prikradje langs de lijnen van gaatjes voorzien. Vervolgens wordt de afbeelding met behulp van de pausdot en fijne houtskool of krijtwit op het vlak overgebracht. [N 67, 86a] II-9
pausnaald priknaald: preknǫlt (Heerlen) Naald aan een kurk waarmee men de gaatjes in de paustekening maakt. [N 67, 86c] II-9
paustekening paustekening: paustekening (Heerlen) Een op een dun papier aangebrachte tekening die vervolgens met behulp van een speld of een prikradje langs de lijnen van gaatjes wordt voorzien. [N 67, 86b] II-9
pauw pauw: pǫu̯ (Heerlen) I-12
peau de p√äche peau de pêche: po dǝ pęš (Heerlen) Katoenen weefsel, imitatie van peau de suède. [N 62, 91] II-7
peen, wortel moren: Nb. (lange oe). mv.; verkl.w.: moere; muerke. De ou moer, schertsend voor de oude vent (zie sjwaat en plaat)  moer (Heerlen) peen, wortelen I-7
peer, soorten bungeltje: zeker soort van kleine bijzonder zoete peren  bungelkes (Heerlen), klomppeer: klompbier (Heerlen, ... ), kreetspeer: kréètsbier (Heerlen), stieling: stieling (Heerlen) zeker soort peer I-7
peetoom patenonk: patenonk (Heerlen), paternonk: paternonk (Heerlen), peter: paiter (Heerlen, ... ), pèëter (Heerlen), peteren: pêtərə (Heerlen), peternonk: pèëternonk (Heerlen), pêternoonk (Heerlen) peetoom [SGV (1914)] || peetoom (de oom naar wien iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] || peter (de man, wiens naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] III-2-2