e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
portier portier: portēr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), pǝrtēr (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]) De portier bewaakt dag en nacht de toegang tot de mijn. [N 95, 124; monogr.] II-5
portiersloge markenboede: markǝbuwt (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I]), penningenboede: pɛneŋǝbuwt (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De ruimte waar de portier zich bevindt. Uit de woordtypen "penningcontrole", "penningenboede" en "markenboede" blijkt dat de portier ook soms de dienstpenningen uitgaf. [N 95, 4] II-5
portlandcement portlandcement: pǫrtlant[cement] (Heerlen) Cementsoort, bestaande uit ca. 60% kalk, 20% kiezelzuur, 5% ijzeroxyde en 15% leem. Het dankt zijn naam aan de overeenkomst in kleur met de grijze Portlandsteen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(cement)' het lemma 'Cement'. [N 30, 35b] II-9
postbode briefdrager: Briefträger (Heerlen), brievendrager: breevədrêêgər (Heerlen), facteur (fr.): faktûur (Heerlen), post: poͅs (Heerlen), pòs (Heerlen) de persoon die de post bezorgt [bode, postbode, fak, fakteur, briefdrager, postknecht, postloper, post] [N 90 (1982)] || postbode [RND] III-3-1
postelein postelein: postelein (Heerlen, ... ) postelein [ZND 05 (1924)], [ZND 15 (1930)] I-7
postkoets postkoets: pòskŏĕtsj (Heerlen) een reiswagen in geregelde dienst voor het vervoer van passagiers [postkoets, post, postkaars, diligence] [N 90 (1982)] III-3-1
postzegel kopje: köpkə (Heerlen), postzegel: pòszîêgəl (Heerlen) het rechthoekige gekleurd stukje papier dat men op brieven etc. plakt om daarmee de port te betalen [postzegel, kopje, tember, zegel] [N 90 (1982)] III-3-1
poten planten: plantǝ (Heerlen), poten: poátǝ (Heerlen) In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b] I-5
poten verwijderen afsnijden: āfšni-jǝ (Heerlen) Als de poten zijn afgehuid, verwijdert men ze in het eerste gewricht (gerekend vanaf de hoef). De poten worden van het lijf gesneden, gekapt of gezaagd. [N 28, 48; monogr.] II-1
potlood potlood: pòllôet (Heerlen) een met hout omgeven staafje grafiet om mee te schrijven of te tekenen [potlood, crayon] [N 87 (1981)] III-3-1