e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schuifpijler schuifpijler: šȳfpęjlǝr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), šȳfpɛjlǝr (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]), schuifstreb: šȳfštrēp (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]) Pijler waarin het transportmiddel niet uit elkaar wordt genomen en verlegd, maar in zijn geheel in de richting van het koolfront wordt verschoven. Telkens wanneer een pand ontkoold is, wordt het vervoermiddel weer tot tegen de koolwand geschoven. Volgens de invuller uit Q 15 was het transportmiddel in een schuifpijler zelden een transportband, maar meestal een kettingtransporteur, omdat er dan minder gevaar bestond dat het geheel bij het verschuiven uit elkaar zou vallen. [N 95, 608; N 95, 535 add.] II-5
schuifstijl inschuifbare ijzeren stijl: ešȳfbārǝ īzǝrǝ štil (Heerlen  [(Emma)]   [Wilhelmina]), inschuifbare stijl: enšyfbārǝ štil (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), inschuifstijl: enšȳfštil (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), stijl met slaghout: štil met šlaxhōt (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), toussaintstijl: tusęŋštil (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), tusɛŋštil (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]) Metalen stijl die als eigenschap heeft dat hij bij belasting kan inschuiven. De inschuifbare stijl wordt in hoofdzaak in de winning en in mindere mate in de voorbereidingswerken toegepast. Volgens de invuller uit Q 15 werden de diverse soorten stijlen op de mijn Maurits aangeduid met het type. Als eerste paste men daar de Jacobstijl, later de verbeterde Jacobstijl toe, daarna de Gerlachstijl en uiteindelijk de Titanstijl. De laatstgenoemde had in de kopstijl een ingebouwde cric om de stijl bij het plaatsen direct vast te zetten. Bij de Jacob- en de Gerlachstijl was een aparte cric noodzakelijk. De Jacobstijl ontleent zijn naam aan de uitvinder Jacob Posma, bedrijfsingenieur van de Staatsmijn Maurits. [N 95, 334; N 95, 297; N 95, 296; monogr.] II-5
schuimen schuimen: sjŭŭmmə (Heerlen) schuim opwerpen, dragen of geven [bedomen, schuimen] [N 91 (1982)] III-4-4
schuimspaan schuimlepel: sjoemléëpel (Heerlen), sjuumlèpel (Heerlen), sjümlépel (Heerlen), schuimlepel  sjümläepel (Heerlen), schuimplets: schümpletsch (Heerlen), schuimspaan: sjümsjpaan (Heerlen), spatel: schpatel (Heerlen), vislepel: vislepel  vusjläepel (Heerlen) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || schuimspaan [SGV (1914)] || schuimspaan, schuimlepel [N 20 (zj)] III-2-1
schuld schuld: geldsjood (Heerlen), schoot (Heerlen) Geldschuld, schuld die men nog moet betalen [N 21 (1963)] III-3-1
schuld zonder papieren schuld op zegwoord: ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  ’n sjuld op zageswöjd (Heerlen) schuld die niet schriftelijk is vastgelegd [handschuld?] [N 21 (1963)] III-3-1
schuldig (zijn) schuldig (zijn): schöllig (Heerlen), sjöldich (Heerlen) schuld hebbend aan een overtreding of misdrijf [schuldig, plichtig] [N 90 (1982)] || schuldig [SGV (1914)] III-3-1
schulpzaag schorpzeeg: šorp˲zɛ̄x (Heerlen) Grote spanzaag, 0.80 tot 1.20 m lang, waarmee hout in de lengterichting van de houtvezels doorgezaagd kan worden. Het doorgaans draaibare blad van de zaag wordt in tegenstelling tot de spanzaag met behulp van een knop en een handvat vastgezet. De schulpzaag wordt door verschillende houtbewerkende beroepen gebruikt. Bij de wagenmaker bijvoorbeeld dient ze om velgen, berries en andere zware karonderdelen te zagen. Zie ook het lemma ɛschulpenɛ (pag. ).' [N 53, 7; N 53, 8g-h; N G, 22a; N I, 1; monogr.] II-12
schuren droogschuren: dryǝxšuǝrǝ (Heerlen) Hout met schuurpapier bewerken ten einde een glad oppervlak te verkrijgen. Zie ook het lemma 'Schuurpapier'. [N 67, 70a; monogr.] II-9
schurft krauw: krouw (Heerlen), krets: kräts (Heerlen), krèts (Heerlen), schurft: sjörf (Heerlen), sxørf (Heerlen) Een zeer hardnekkige, heftig jeukende huidaandoening, die kan leiden tot sterke vermagering en zelfs tot totale uitputting van de aangetaste dieren. Schurft wordt veroorzaakt door verschillende soorten mijten, voor ieder dier weer verschillend. Zie ook het lemma ''schurft'' in wbd I.3, blz. 479-481. [N 3A, 89; N 52, 13; A 48A, 26; monogr.] || huidziekte, Jeukende ~ veroorzaakt door de schurftmijt; schurft (zeer, rap, krets, rui). [N 84 (1981)] || schurft [SGV (1914)] I-11, III-1-2