e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

Gevonden: 6886
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
cape cape (eng.): Zie ook pellerien.  kieëp (Heerlen), pelerine (<fr.): Zie ook kieëp.  pellerien (Heerlen) cape III-1-3
capuchon capuchon (fr.): capuchon (Heerlen), kapoets: kalleboets (Heerlen) capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)] III-1-3
carnaval carnaval: Zie ook: vasteloavend.  carneval (Heerlen) Carnaval. III-3-2
carnavalsoptocht vastelavondsoptocht: vastəloͅəvəsptx (Heerlen) De optocht met carnaval [cavalcade]. [N 88 (1982)] III-3-2
castagnetten castagnetten: kastanjeͅtə (Heerlen) De twee bolletjes van hout of ivoor die men aan de vingers bindt en tegen elkaar slaat [klepperkens, klepper, castagnetten]. [N 90 (1982)] III-3-2
castreren snijden: šnii̯ǝ (Heerlen) Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] I-9
cavalier cavalier (fr.): cavaljee (Heerlen) Cavelier [SGV (1914)] III-3-1
ceintuur band: band (Heerlen), ceintuur: ceintuur (Heerlen), gordel: [&lt;du. gürtel, rk]  guedel (Heerlen) Hoe noemt U: een ceintuur (band, sjerp?) [N 62 (1973)] III-1-3
cel cel: cel (Heerlen) Zeshoekige opening in de raat. De cel dient voor het uitbroeden van de larven of voor het bergen van honing en stuifmeel. De wijdte tussen de evenwijdige wanden wisselt naar de bijensoort en de ouderdom der raat van 4,74 mm tot 5,50 mm. De normale diepte is 12 mm maar ze kan ook wat minder zijn. [L 1a-m; S 3; Ge 37, 56] II-6
cement cement: sǝmɛnt (Heerlen) Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.] II-9