e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koken (tr.) koken: koake (Heerlen) koken III-2-3
kolblei blei: blēa (Heerlen) blei (vis) III-4-2
kolbtoestel honingkolb: huǝneŋkǫlp (Heerlen) Apparaat om de honing in de raat los te maken, voordat men gaat slingeren. Het is zwaarder dan de ericaborstel, de pennen ervan zijn steviger en er wordt vlugger mee gewerkt. Ook dit toestel wordt voor gebruik verhit in warm water. [N 63, 125b; N 63, 125a; monogr.] II-6
kolen, kool delven de kolen met de hak losmaken: dǝ koalǝ met dǝ hak losmākǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), graven naar kolen: grāvǝ nǫǝ kǫǝlǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Winterslag, Waterschei]), hameren: hamǝrǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), kolen: koǝlǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Laura, Julia]), kolen hakken: kǭǝlǝ hakǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), kolen maken: koalǝ mākǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), kool losmaken: koal losmākǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Zwartberg, Waterschei]), ontkolen: ǫntkoǝlǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Julia]) De koollaag losmaken of loshakken met behulp van de hak, de luchthamer en de koolschaaf. De woordtypen "hameren", "loshameren", "pikken", "pikkelen", "piqueren", "steken met de piqueur", "lospiqueuren" en "afpiqueuren" zijn specifiek van toepassing op het werken met de luchthamer. [N 95, 500; N 95, 501; N 95, 502; N 95, 201; N 95, 202; N 95, 203; monogr.; Vwo 28; Vwo 441; Vwo 562; Vwo 597; Vwo 745 div] II-5
kolengat kolenhok: kǫalǝhǫk (Heerlen) De plaats onder het smidsvuur waar de smeedkolen opgeslagen werden. Zie ook afb. 6. [N 33, 27] II-11
kolenkit kolenkit: koalekit (Heerlen), koͅaləket (Heerlen) kolenkit III-2-1
kolenkraan kolenkraan: koalǝkrān (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), kǭǝlǝkrān (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]) [N 95, 37] II-5
kolenlaadstation kolenverlading: kǭǝlǝvǝrlādeŋ (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), verlading: vǝrlādeŋ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Het woordtype "kade" (Q 7) duidt op een punt waar kolen in schepen worden overgeladen en "bascule" (Q 7) op een laadpunt voor treinen. [N 95, 32] II-5
kolenschop cementschup: sǝmɛntšøp (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), kolenschup: Verklw. koalesjupke  koalesjup (Heerlen), panneschup: panǝšøp (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]), panschup: panšø̜p (Heerlen  [(Emma)]   [Zwartberg, Waterschei]), platte schup: platǝ šøp (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), platǝ šø̜p (Heerlen  [(Emma)]   [Wilhelmina]) kolenschop || Schop, bestaande uit een korte steel met kruk en een betrekkelijk groot blad. Met dit type schop worden de losgemaakte kolen op de transportband of de schudgoot geschept. Door de onduidelijke vraagstelling van vraag N 95, 751 ("Hoe noemt u een platte schop?") en vraag N 95, 752 ("Hoe noemt u een panneschop?") is een aantal opgaven uit dit lemma mogelijkerwijs ook van toepassing op de steenschop. De composita waarvan het eerste lid verwijst naar een steenschop zijn bijeengeplaatst in het lemma Steenschop. [N 95, 752; N 95, 751; monogr.] II-5, III-2-1
kolenslik schlamm (d.): sjlam (Heerlen), slam: šlam (Heerlen  [(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]) kolenslik || Nat kolenstof of kolengruis, gebruikt als brandstof. [N 95, 466; monogr.; Vwo 689; Vwo 709; Vwo 715] II-5, III-2-1