20800 |
koken (tr.) |
koken:
koake (Q113p Heerlen)
|
koken
III-2-3
|
24303 |
kolblei |
blei:
blēa (Q113p Heerlen)
|
blei (vis)
III-4-2
|
28682 |
kolbtoestel |
honingkolb:
huǝneŋkǫlp (Q113p Heerlen)
|
Apparaat om de honing in de raat los te maken, voordat men gaat slingeren. Het is zwaarder dan de ericaborstel, de pennen ervan zijn steviger en er wordt vlugger mee gewerkt. Ook dit toestel wordt voor gebruik verhit in warm water. [N 63, 125b; N 63, 125a; monogr.]
II-6
|
28028 |
kolen, kool delven |
de kolen met de hak losmaken:
dǝ koalǝ met dǝ hak losmākǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
graven naar kolen:
grāvǝ nǫǝ kǫǝlǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Winterslag, Waterschei]),
hameren:
hamǝrǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
kolen:
koǝlǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Laura, Julia]),
kolen hakken:
kǭǝlǝ hakǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
kolen maken:
koalǝ mākǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
kool losmaken:
koal losmākǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Zwartberg, Waterschei]),
ontkolen:
ǫntkoǝlǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Julia])
|
De koollaag losmaken of loshakken met behulp van de hak, de luchthamer en de koolschaaf. De woordtypen "hameren", "loshameren", "pikken", "pikkelen", "piqueren", "steken met de piqueur", "lospiqueuren" en "afpiqueuren" zijn specifiek van toepassing op het werken met de luchthamer. [N 95, 500; N 95, 501; N 95, 502; N 95, 201; N 95, 202; N 95, 203; monogr.; Vwo 28; Vwo 441; Vwo 562; Vwo 597; Vwo 745 div]
II-5
|
31244 |
kolengat |
kolenhok:
kǫalǝhǫk (Q113p Heerlen)
|
De plaats onder het smidsvuur waar de smeedkolen opgeslagen werden. Zie ook afb. 6. [N 33, 27]
II-11
|
19734 |
kolenkit |
kolenkit:
koalekit (Q113p Heerlen),
koͅaləket (Q113p Heerlen)
|
kolenkit
III-2-1
|
27718 |
kolenkraan |
kolenkraan:
koalǝkrān (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
kǭǝlǝkrān (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale])
|
[N 95, 37]
II-5
|
27712 |
kolenlaadstation |
kolenverlading:
kǭǝlǝvǝrlādeŋ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
verlading:
vǝrlādeŋ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
Het woordtype "kade" (Q 7) duidt op een punt waar kolen in schepen worden overgeladen en "bascule" (Q 7) op een laadpunt voor treinen. [N 95, 32]
II-5
|
19634 |
kolenschop |
cementschup:
sǝmɛntšøp (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
kolenschup:
Verklw. koalesjupke
koalesjup (Q113p Heerlen),
panneschup:
panǝšøp (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia]),
panschup:
panšø̜p (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Zwartberg, Waterschei]),
platte schup:
platǝ šøp (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
platǝ šø̜p (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Wilhelmina])
|
kolenschop || Schop, bestaande uit een korte steel met kruk en een betrekkelijk groot blad. Met dit type schop worden de losgemaakte kolen op de transportband of de schudgoot geschept. Door de onduidelijke vraagstelling van vraag N 95, 751 ("Hoe noemt u een platte schop?") en vraag N 95, 752 ("Hoe noemt u een panneschop?") is een aantal opgaven uit dit lemma mogelijkerwijs ook van toepassing op de steenschop. De composita waarvan het eerste lid verwijst naar een steenschop zijn bijeengeplaatst in het lemma Steenschop. [N 95, 752; N 95, 751; monogr.]
II-5, III-2-1
|
19467 |
kolenslik |
schlamm (d.):
sjlam (Q113p Heerlen),
slam:
šlam (Q113p Heerlen
[(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale])
|
kolenslik || Nat kolenstof of kolengruis, gebruikt als brandstof. [N 95, 466; monogr.; Vwo 689; Vwo 709; Vwo 715]
II-5, III-2-1
|