22562 |
lage kaart(en) |
lage, een ~:
lēͅgə (Q113p Heerlen)
|
Een kaart of kaarten die niet meetellen in het spel [bleuze, blanks, blanche]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33702 |
lage, natte plekken in moeras |
zomp:
zomp (Q113p Heerlen)
|
De lager gelegen delen in een moeras waarin steeds water staat. [N 27, 21b]
I-8
|
30067 |
lagenmaat |
laagverdeling:
lǭx˲vǝrdęjleŋ (Q113p Heerlen),
lagenmaat:
lǭǝgǝmǭt (Q113p Heerlen)
|
De dikte van één baksteen plus één lintvoeg. Zie ook afb. 28 en 41. [N 31, 8a; N 31, 7c; monogr.]
II-9
|
30601 |
lak |
japanlak:
japanlak (Q113p Heerlen)
|
Verf die is samengesteld uit vernis, standolie, terpentijn en zuivere verfstoffen. [N 67, 19c]
II-9
|
19769 |
laken |
laken:
lākǝ (Q113p Heerlen)
|
Effen of met keperbinding geweven wollen stof, die door volling zulk een dichtheid heeft verkregen, dat men van draden vrijwel niets kan zien, zodat de oppervlakte zich viltachtig voordoet. [N 62, 75f; N 59, 201; MW]
II-7
|
30707 |
lakken |
lakken:
lakǝ (Q113p Heerlen)
|
Met lak of vernis bestrijken, waardoor een glanzende oppervlakte wordt verkregen. [N 67, 66c; monogr.]
II-9
|
18351 |
lakschoen |
gelakkeerde schoen:
gelakkeerde schoon (Q113p Heerlen),
lakschoen:
lakschoon (Q113p Heerlen),
laksjoon (Q113p Heerlen)
|
lakschoen || lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18147 |
lam |
lam:
lam (Q113p Heerlen),
lamp (Q113p Heerlen),
laǝm (Q113p Heerlen),
lām (Q113p Heerlen),
lammetje:
lɛmkǝ (Q113p Heerlen),
schaapje:
šø̜̄pkǝ (Q113p Heerlen),
šø̜pkǝ (Q113p Heerlen)
|
Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.]
I-12
|
34412 |
lammeren |
lammen:
lamǝ (Q113p Heerlen)
|
Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
20669 |
lammetjespap |
boekweitspap:
Eigen syst.
bōkespap (Q113p Heerlen),
lammertjespap:
Eigen syst.
lemmerkespap (Q113p Heerlen)
|
Pap van boekweitmeel (lemmekespap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|