24917 |
landstreek |
gegend (du.):
gêêgənt (Q113p Heerlen),
(Hgd ???).
in dees gägend (Q113p Heerlen),
streek:
in dees schtriek (Q113p Heerlen),
sjtrîêk (Q113p Heerlen)
|
landstreek, gebied dat door bijv. tradities, landschap, taal enz een zekere eenheid vormt [contrei, streek, strom] [N 81 (1980)] || streek (in deze ~) [SGV (1914)]
III-4-4
|
33787 |
lang ruw haar rond buik en uier |
duiverhaar:
dȳvǝrhǭr (Q113p Heerlen
[(vervorming van duivelshaar)]
)
|
Eerste haar dat een veulen verliest. [N 8, 23]
I-9
|
33838 |
langbenig paard |
klepper:
klɛpǝr (Q113p Heerlen),
kluppel:
kløpǝl (Q113p Heerlen)
|
[N 8, 20 en 62i]
I-9
|
34614 |
langboom van de wagen |
langwagen:
laŋkwāgǝ (Q113p Heerlen)
|
Lange dikke balk die de verbinding vormde tussen het voorstel en het achterstel van de langwagen. Via de lengte van de langboom kan de lengte van de langwagen bepaald worden. Op de langboom rusten de drie rongblokken van de wagen, waarop de rongen gezet konden worden ter ondersteuning van de zijwanden. De langboom steekt achteraan door een opening tussen het rongblok en het asblok en wordt daar verstevigd door de twee achterste tangarmen. Aan de voorzijde is de langboom door middel van een bout verbonden met het rongblok, de draaischijf, de zwik en het asblok, zodat het voorstel wendbaar is. [N 17, 44e; N G, 70b; JG 1b; JG 1d;monogr]
I-13
|
29987 |
lange bouwladder |
lange ledder:
laŋǝ lɛdǝr (Q113p Heerlen),
steigerledder:
[steiger]lɛdǝr (Q113p Heerlen)
|
Ladder waarmee de eerste of tweede verdieping van een steiger bereikt kan worden. In het eerste geval is de ladder doorgaans 4 m lang, wanneer de ladder tot de tweede verdieping reikt, 7 tot 8 m. Bouwladders onderscheiden zich van andere ladders doordat zij meestal van rond steigerhout vervaardigd zijn. De sporten van een bouwladder zijn in het rondhout ingekeept en met draadnagels vastgezet. [N 32, 9a; monogr.]
II-9
|
18286 |
lange broek |
boks:
bōksch (Q113p Heerlen),
lange broek:
lang brook (Q113p Heerlen)
|
pantalon, lange broek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24733 |
lange dunne tak |
gard:
WBD/WLD
gêêt (Q113p Heerlen)
|
Een lange dunne tak (geert) [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17610 |
lange neus |
lange neus:
làng nààs (Q113p Heerlen),
tul:
tŭŭl (Q113p Heerlen)
|
neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18599 |
lange onderbroek? |
onderboks:
oongebōksch (Q113p Heerlen),
onderbroek:
oongerbrook (Q113p Heerlen)
|
onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24906 |
lange tijd |
toer:
tōēr (Q113p Heerlen)
|
een lange tijdsruimte [toer] [N 91 (1982)]
III-4-4
|