e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

Gevonden: 6886
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beestachtig persoon; beestachtig beestachtig: bieësechtig (Heerlen), vraag 400 is een dubbel bestand (2 x 115) waaruit twee lemmata vervaardigd moeten worden: "beestachtig (van karakter)"; "beestachtig persoon  bîesèchtich (Heerlen), beestig: vraag 400 is een dubbel bestand (2 x 115) waaruit twee lemmata vervaardigd moeten worden: "beestachtig (van karakter)"; "beestachtig persoon  bîestich (Heerlen), vies: vraag 400 is een dubbel bestand (2 x 115) waaruit twee lemmata vervaardigd moeten worden: "beestachtig (van karakter)"; "beestachtig persoon  vīēs (Heerlen) beestachtig || met een zeer slecht, beestachtig karakter [sakkers] [N 85 (1981)] III-1-4
beet, hap bof: bŏf (Heerlen), bóf (Heerlen), hap: Verklw. hepke  hap (Heerlen) hap || hap; Hoe noemt U: Zoveel als men in één keer afbijt of in de mond neemt (hap, beet, knap, kneuvel) [N 80 (1980)] III-2-3
beetje, een weinig kietsje: kietske (Heerlen), spietje: (korte heldere i).  sjpietje (Heerlen) beetje, een weinig III-4-4
bef bef: bef (Heerlen) bef [bavetje, sammezetje, bandje] [N 23 (1964)] III-1-3
begeerlijk begeerlijk: begierlig (Heerlen), reizend (du.): rèèjtsənt (Heerlen) begeerlijk [SGV (1914)] || de begeerte opwekkend, verlokkend [gewild, begeerlijk] [N 85 (1981)] III-1-4
begeerte geer: gīēr (Heerlen) een groot verlangen naar iets, een sterke wens [geerte, geer] [N 85 (1981)] III-1-4
begeren gaarne haan: geer han (Heerlen), verlangen: sjtèèrk-vərlángə (Heerlen) begeren || sterk wensen, verlangen koesteren naar [begeren, geren, lusten] [N 85 (1981)] III-1-4
begerig begerig: begärig (Heerlen), bəgīērich (Heerlen), happig: heppetig (Heerlen), hitsig: hitzig (Heerlen) begeerig [SGV (1914)] || sterk verlangend [hebbelijk, begeerlijk, begierig, begerig] [N 85 (1981)] III-1-4
begin van de dienst aanvangschicht: ānvaŋšix (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), āvaŋšix (Heerlen  [(Emma)]   [Julia]) Uit de antwoorden blijkt dat men de woordtypen als "beginschicht" en "begin van de schicht" als synoniemen moet beschouwen. [N 95, 119; monogr.] II-5
beginnen te rijzen loskomen: loskōmǝ (Heerlen), opgaan: opgoa (Heerlen), werken: werkǝ (Heerlen) De informant van Q 121 merkt op dat dit "beginnen te rijzen" gebeurt van b.v. zondagavond tot 4 uur maandagmorgen. [N 29, 25a; monogr.] II-1