25389 |
met de poten roeren |
afbroeien:
āfbrø̄jǝ (Q113p Heerlen)
|
Met de poten in het water bewegen om zo de haren beter te kunnen weken. [N 28, 22; monogr.]
II-1
|
33862 |
met de poten te ver uit elkaar staan |
(te) ruim staan:
rȳm štǭ (Q113p Heerlen)
|
[N 8, 78b]
I-9
|
33176 |
met de schop poten, kuiltjes maken |
kuilen:
kylǝ (Q113p Heerlen)
|
Het poten met de hand, in tegenstelling tot het poten met de ploeg, bestaat eigenlijk uit drie handelingen: (a) het graven van een kuiltje met de schop ofwel het steken van een gat in de grond met de kruk; (b) het gooien van een pootaardappel in dat kuiltje; en (c) het weer dichtmaken van het gat. In de vragenlijst zijn de handelingen (a) en (b) apart afgevraagd; maar soms hebben de zegslieden toch met één algemene term geantwoord. Deze algemene termen voor poten staan achter in het lemma bijeen; voor de fonetische documentatie daarvan zij verwezen naar het lemma Poten. [N 12, 14 en 15; monogr.]
I-5
|
22341 |
met de vlakke hand op iemands rug slaan |
klatsen:
klatsjə (Q113p Heerlen)
|
Met de vlakke hand op iemands rug slaan [batsen, doezen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33855 |
met de voorpoten harkend over de grond krabben |
klauwen:
klau̯ǝ (Q113p Heerlen)
|
Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74]
I-9
|
33999 |
met de zweep slaan of geluid geven |
smikken:
šmekǝ (Q113p Heerlen)
|
Het slaan met de zweep brengt een knallend geluid voort. Terwijl in de enquête van J. Goossens het werkwoord zwepen in de jaren vijftig enkel voor Achel (L 282) en Hamont (L 286) werd opgetekend, vermeldt de enquête van P. Willems (1885)het nog voor een groot aantal gemeenten uit de beide Limburgen. Zie in dit verband ook ros voor "paard" (WLD I, afl. 9, p. 5). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 141a; Wi 42; monogr.]
I-10
|
25534 |
met een bepaalde kleur |
bleke bloem:
blēkǝ blom (Q113p Heerlen)
|
Als de bloem vaal is of geen bruine kleur krijgt, wordt ze "bleek" genoemd. De woordtypen "gebleekt meel", "bleke bloem", "gebleekte bloem" en "gebleekte" wijzen op het feit dat de meelmaker de kleur van de bloem kan be√Ønvloeden door bleken of door toevoeging van chemicaliën. [N 29, 16]
II-1
|
22641 |
met een drijftol spelen |
konkernollen:
koonkernolle (Q113p Heerlen)
|
Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven]? [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
22760 |
met een priktol spelen |
ijsdop werpen:
iesdob werpe (Q113p Heerlen)
|
Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [een stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid]? [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
17946 |
met grote stappen lopen |
grote schritte (du.) maken:
groëte schrit (Q113p Heerlen),
schrijden:
schreie (Q113p Heerlen),
treden:
treeje (Q113p Heerlen)
|
lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || stappen, grote ~ maken [stuppen] [N 10 (1961)]
III-1-2
|