18429 |
omslag [wld ii.7, p.82] |
omslag:
umschlaag (Q113p Heerlen)
|
Hoe noemt U de omslag? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
31423 |
omslagboor |
zwengelboor:
šwøŋǝlbōr (Q113p Heerlen)
|
Handboor met een C-vormige beugel. De omslagboor wordt onder meer gebruikt om bramen van geboorde gaten te verwijderen, om gaten af te schuinen en om schroeven in en uit te draaien (Van Houcke, pag. 513). [N 33, 153]
II-11
|
18188 |
omslagdoek (alg.) |
omslagdoek:
umsjlaagdook (Q113p Heerlen),
plag:
plak(wőlle) (Q113p Heerlen)
|
omslagdoek || schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25013 |
omtrek, omvang |
omtrek:
ómtrèk (Q113p Heerlen)
|
de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25087 |
onbelangrijk |
beetje:
bĭĕtjə (Q113p Heerlen),
bĭĕtsjkə (Q113p Heerlen),
min:
mīn (Q113p Heerlen),
onwichtig:
ónwĭĕchtich (Q113p Heerlen),
weinig:
wîenich (Q113p Heerlen)
|
niet veel [luttel, min, schriel, weinig] [N 91 (1982)] || van geen belang, niet belangrijk [ongewicht] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21845 |
onbeleefd |
bot:
bòt (Q113p Heerlen),
onbeleefd:
ónbəlêeft (Q113p Heerlen)
|
niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21846 |
onbeschaafd |
lomp:
lómp (Q113p Heerlen),
ongehobbeld:
óngəhŏĕbbəlt (Q113p Heerlen),
ongeschoft:
óngəsjŏĕft (Q113p Heerlen)
|
ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21792 |
onbeschaamd |
onbeschaamd:
ónbəsjèèmt (Q113p Heerlen)
|
geen schaamtegevoel hebbend [ekstrant, onbeschaamd] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21441 |
onbetrouwbare koopman |
bedrieger:
bedrèger (Q113p Heerlen),
foezer:
vgl. Sittard Wb. (pag. 103): fósjer, knoeier.
foesjer (Q113p Heerlen),
hoetelaar:
vgl. Heerlen Wb. (pag. 329): hóddelskriëmer, sloddervos.
hoodeleer (Q113p Heerlen),
koetelaar:
koedeleer (Q113p Heerlen),
sjoemelaar:
sjoemeläer (Q113p Heerlen)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25149 |
onbewolkt |
helder:
hèldər (Q113p Heerlen),
klaar:
klòər (Q113p Heerlen),
⁄t is kloar (Q113p Heerlen),
leeg:
lich (Q113p Heerlen)
|
onverduisterd in licht, schijn of glans [helder, klaar, licht] [N 91 (1982)] || wolkenloos, zonder wolken, gezegd van de lucht [uitgekeerd, uitgeklaard, klaar] [N 81 (1980)]
III-4-4
|